zondag 26 februari 2023

Wie waren de Kelten ?


De trouwe lezers
zullen weten dat ik af en toe een geschiedenisboek lees. In mijn jonge jaren heb ik een tijdje gewerkt voor de archeologische dienst en hoewel ik zeker geen historicus ben, heb ik wel een interesse in oude zaken. Het is misschien ook wel bekend dat ik graag naar de Britse TV kijk en dan niet alleen naar de snooker-wedstrijden, maar ook naar de mooie documentaires die ze daar uitzenden.

Een van de presentatoren die je daar regelmatig voorbij ziet komen is professor Alice Roberts. Ze werkte bijvoorbeeld mee aan de serie 'Coast', die allerlei verschijnselen langs de kust van de Britse eilanden behandelt. Alice is opgeleid als arts en heeft zich gespecialiseerd in het menselijk skelet en in verband daarmee in archeologische vondsten van menselijke resten. In die hoedanigheid maakte ze programma's over opgravingen, zoals 'Digging For Brittain'.

Een jaar of tien geleden werkte ze mee aan een serie over de Kelten en aansluitend schreef ze een boek, dat ik las als e-boek, 'The Celts: Search for a Civilisation'. Zoals de titel al aangeeft gaat ze daarin op zoek naar de oorsprong van de Keltische cultuur. Een heikel punt voor de Britten, die zichzelf als afstammelingen van de Kelten zien en gek zijn op Keltische feesten en festivals.

Al direct aan het begin van haar boek maakt professor Roberts duidelijk dat er heel veel onduidelijk is, als het over de Kelten gaat. De mensen die zich in onze tijd Kelten noemen doen dat vooral omdat ze een Keltische taal spreken, zoals Iers, Welsh, Gaelic-Schots, of Bretons. Het is maar de vraag of ze ook afstammen van een Keltisch oervolk. Volgens sommige experts bestond er helemaal geen volk dat je zo kunt noemen en heeft men, vanaf de 18e eeuw, een aantal groepen onder de noemer 'Kelten' samengevoegd, die eigenlijk weinig met elkaar te maken hadden.

De heersende theorie was dat de oorspronkelijke Kelten uit Midden-Europa kwamen, denk aan het huidige Zuid-Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk. Vanaf 600 voor Christus zouden deze Oer-Kelten op stap zijn gegaan door Europa en zo hun taal en cultuur hebben verspreid. Zo zouden ze uiteindelijk, in het westen, aan de Atlantische kust van Frankrijk en in Groot-Brittannië en Ierland zijn beland, maar ook, in het zuidoosten, in Turkije.

Alice Roberts neemt de lezer mee naar opgravingen en musea in al die delen van Europa, waar spectaculaire vondsten te zien zijn. Van schitterende gouden sieraden, tot rijkversierde wapens, kookketels en zelfs een bronzen driezitsbank, met afbeeldingen van krijgers en paarden. Maar ze moet uiteindelijk constateren dat er weinig archeologisch bewijs is voor de theorie dat de Kelten zich, als volk, over Europa hebben verspreid.

Wat wel duidelijk wordt is dat er handelsbetrekkingen waren tussen de uithoeken van ons continent. Als er geen invasies van Kelten, naar oost en west, zijn geweest dan kunnen hun cultuur, taal en kunst zich nog best, langs handelsroutes, door Europa hebben verplaatst. Om een moderne vergelijking te maken. We hebben hier sinds enige tijd 'black friday', maar dat komt niet omdat er een invasie van Amerikanen is geweest.

Hoe zagen de Kelten er uit, hoe gedroegen ze zich en waar geloofden ze in ? Wat dat betreft zijn we afhankelijk van beschrijvingen van Griekse historieschrijvers en filosofen en van Romeinse veldheren. De vraag is hoe betrouwbaar die waren. De Kelten hebben zelf geen geschriften nagelaten, dus we kunnen het niet controleren. De Keltische mythen, zoals de Mabinogion en de Ierse verhalen over Cú Chulainn, werden pas in de middeleeuwen door christelijke monniken opgeschreven.

De Griekse en Romeinse bronnen zijn schaars. Zo denken we dat een Keltische druïde er uit ziet als Panoramix, uit de stripverhalen van Asterix en Obelix. Het blijkt dat zijn uiterlijk, kleding en gouden sikkel, teruggaan op één enkele beschrijving, door een oude Griek. Maar dezelfde schrijver beweerde dat er in Afrika mensen woonden die geen hoofd hadden, maar ogen en een mond in hun borstkas. Als we dat onwaarschijnlijk vinden, waarom zouden we dan wel zijn beschrijving van de Keltische priesters geloven ?

Er wordt van de Kelten beweerd dat hun strijders naakt vochten, dat ze de hoofden van hun vijanden, als trofeeën, mee naar huis namen en dat ze onverdunde wijn dronken. Maar misschien was dat propaganda van de Romeinen, die hun tegenstanders graag afschilderden als barbaren.

Die Kelten, dat is een wetenschappelijk mijnenveld, dat wordt wel duidelijk. Tegen het eind van haar boek gaat professor Roberts naar Portugal. Daar bekijkt ze een aantal grafstenen, of steles, uit de 6e eeuw voor Christus, waarop inscripties zouden staan in een Keltische taal. Dat zou de nekslag zijn voor de theorie dat die taal, rond dezelfde tijd, in Midden-Europa ontstond. Dan kon er immers, op hetzelfde moment, nog geen Keltische taal in Portugal bestaan.

Bij Wikipedia lees ik dat die Portugese grafstenen inmiddels niet meer als Keltisch worden beschouwd. Toch wordt er zoveel getwijfeld, aan de oude theorieën, dat er nieuwe ideeën zijn gevormd over het ontstaan en de verspreiding van de Keltische cultuur. Er zijn wetenschappers die denken dat ze vanuit het westen kwamen, er zijn er die zeggen dat de eerste Kelten in Zuid-Frankrijk woonden en er zijn er die halsstarrig vasthouden aan het oude Midden-Europese invasieverhaal.

Kortom, wie de Kelten waren en waar ze vandaan kwamen, daar wordt nog druk over gediscussieerd. Alice Roberts kan er geen definitief antwoord op geven. Maar ze schreef er wel een leuk boek over.

De meeste archeologische vondsten, die in het boek besproken worden, zijn te vinden op Wikipedia. Bijvoorbeeld:

Vorstengraf(Hochdorf) 

Heuneburg (Keltische stad) 

Snettisham Hoard (Goudschat) 

Glauberg (Grafheuvel met standbeeld) 


 
De Strip is gemaakt door de Stripman zelf.  
Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 - deel 5 en deel 6 van dit verhaal.
 
Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 - deel 5 - deel 6 - deel 7 - deel 8 - deel 9 - deel 10 - deel 11 - deel 12 - deel 13 - deel 14 - deel 15 - deel 16 - deel 17 en deel 18 van het vorige verhaal.
 
Klik op de tekening voor een grotere weergave. 

Bezoek ook onze internationale, Engelstalige, website: The Amazing Comics Men
 

zondag 19 februari 2023

Geschilderde achtergronden


Mijn vrouw
heeft me gevraagd om jullie te vertellen dat de achtergronden van de strips, die ik de afgelopen weken stuurde / plaatste, door mij zelf geschilderd zijn. Het is dus niet zo dat ik wat plaatjes van internet geplukt heb en daar mijn poppetjes in heb geplakt.

Maar het is wel lang geleden dat ik die schilderijen maakte. Het oudste, van die bruine trap, is van 1983, dat is 40 jaar geleden. Toen dacht ik nog dat ik ooit een beroemde kunstschilder zou gaan worden. Ik wist nog niet dat ik eigenlijk achtergronden voor stripverhalen aan het maken was. Dat besef drong pas een paar maanden geleden tot me door.

Ik ben nog best lang doorgegaan met schilderen. Het laatste schilderij is van 1994. Ondertussen tekende ik ook al strips, maar ik kwam niet op het idee om de twee te combineren.

Voor wie geïnteresseerd is in de techniek. Alle schilderijen zijn gemaakt met acrylverf. Dat is een fijne verfsoort, die je met water kunt verdunnen. Heel dun zelfs, zoals in een aquarel, of heel dik, dat kan ook. Het droogt snel en eenmaal droog lost het niet meer in water op. Dus je kunt snel over oude lagen heen schilderen, je kunt heel veel lagen over elkaar smeren, met dunne of dikke verf. Eigenlijk kan bijna alles.

Acrylverf is vrijwel reukloos. Dus, voor mensen die gewend zijn om met olieverf te werken: het is niet zo dat je hele huis naar de terpentine ruikt en je hoeft niet telkens een dag te wachten, tot de eerdere verflagen droog zijn, voor je weer verder kunt schilderen.

Dat het zo snel droog is en je dus niet gemakkelijk meerdere kleuren, of tinten, door elkaar kunt penselen, is ook het enige nadeel van acrylverf. Nat in nat schilderen, zoals de professionals dat noemen, gaat niet. Of je moet een speciale verdunner gebruiken, die het drogen vertraagt. Die is wel te koop, maar ik heb er geen ervaring mee.

Je kunt acrylverf op verschillende ondergronden aanbrengen. Het kan op papier, of karton. De bruine trap is geschilderd op bristolboard, een speciaal karton voor kunstschilders. Voor het kasteel met de blauwe lucht heb ik, als ondergrond, hardboard gekozen. Het spul dat je bij de doe het zelf winkel kunt kopen. Ik heb alleen niet de gladde voorkant genomen, maar de ruwe achterkant, zodat het schilderij eruit ziet alsof het op grof linnen geschilderd is.

Bij de andere schilderijen heb ik iets stevigers gebruikt, dikke vezelplaat. Maar dat was omdat ik er klei op heb geplakt. Van die zelfhardende boetseerklei, die je in pakken kunt kopen. Al experimenterend kwam ik er achter dat de ondergrond dan flink stevig moet zijn, anders trekt je kunstwerk helemaal krom. Met die klei heb ik eerst bepaalde vormen, bomen, rotsen, of wolken, geboetseerd, tot een reliëf. Daarna heb ik het geheel beschilderd.

Ach, ja, zo blijft een mens van de straat. Ik heb nog steeds penselen in potten staan en tubes verf in laatjes liggen. Misschien ga ik ooit weer eens een schilderij maken. Of een nieuwe achtergrond voor een volgend stripverhaal.

 
De Strip is gemaakt door de Stripman zelf.  
Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 en deel 5 van dit verhaal.
 
Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 - deel 5 - deel 6 - deel 7 - deel 8 - deel 9 - deel 10 - deel 11 - deel 12 - deel 13 - deel 14 - deel 15 - deel 16 - deel 17 en deel 18 van het vorige verhaal.
 
Klik op de tekening voor een grotere weergave. 

Bezoek ook onze internationale, Engelstalige, website: The Amazing Comics Men
 

zondag 12 februari 2023

Aanstellerij en aangeleerd gedrag


Afgelopen week
zag ik een fragment van een tenniswedstrijd waarin een boze speler, opzettelijk, drie rackets achter elkaar stuk sloeg. Ik heb in het verleden wel eens geklaagd en gemopperd op voetbalspelers, die zich aanstelden op het veld, maar tennissers kunnen er ook wat van.

Het is natuurlijk helemaal niet nodig om rackets kapot te slaan, of te schreeuwen en te schelden, als er eens iets niet naar wens gaat. Je spel wordt er echt niet beter van. Het is ook niet zo dat alle tennisspelers dat soort dingen doen en dat dat altijd al gebeurde, zolang als er getennist wordt.

Oude filmpjes van sportwedstrijden zijn altijd leuk om te bekijken. Je ziet dat het spel veranderd is, het uiterlijk van de spelers ook en de manier waarop ze zich op de baan, of het veld gedragen. Uitzinnig juichen en springen, na het scoren van een punt, of woest protesteren bij de scheidsrechter, dat kwam halverwege de vorige eeuw niet voor.

Het was een sensatie en iets waar de meeste liefhebbers schande over spraken, toen de Amerikaanse tennisser John McEnroe, in de jaren '70, ruzie begon te maken met de scheidsrechters. Zijn tegenstanders, zoals de koele Zweed Björn Borg, deden dat nooit. Inmiddels zijn er meer spelers die zich op de baan misdragen. Misschien ook omdat McEnroe uiteindelijk best een succesvolle en populaire speler werd.

Als ik dat soort dingen zie moet ik altijd denken aan snooker. Ook in dat spel worden kansen gemist en wordt de stressbestendigheid van de spelers op de proef gesteld. Het gaat er ook om veel geld, een gemiste bal kan zomaar tienduizenden euro's verschil uitmaken. Toch zie je nooit een speler zijn biljartkeu kapot slaan. De meesten zouden gruwelen bij het idee alleen al. Er zijn die hun hele loopbaan met dezelfde keu spelen.

Je ziet ook nooit een snookerspeler juichen en springen, na het scoren van een mooi punt. Een heel enkele keer wordt er wel eens een vreugdekreet geuit, of een arm in de lucht gestoken, na het winnen van een heel toernooi, maar dat is tamelijk zeldzaam.

Discussies met de scheidsrechter komen bij het snooker niet voor. Soms is een speler het niet eens met een actie van de wedstrijdleider en dan wordt er wel eens een beleefd woord gewisseld. Niet te vergelijken met de scheldpartijen op het voetbal- of tennisveld. Het is bij snooker ook gebruikelijk dat de spelers onmiddellijk toegeven wanneer zij een fout hebben gemaakt, vaak nog voor de scheidsrechter het ziet. Kom daar eens om bij andere sporten, waar vaak juist geprobeerd wordt de tegenstander overtredingen aan te smeren, die helemaal niet zijn begaan.

Snookerspelers moeten vaak lange tijd, op hun stoel zitten en toekijken hoe hun tegenstander gebruik maakt van de kansen die hij krijgt. Van binnen zal het dan best wel eens koken en voor de aandachtige toeschouwer is er wel eens wat emotie, teleurstelling, of frustratie bespeuren. Maar verder dan een zucht, of een starre blik, gaat het eigenlijk nooit.

De omgang tussen snookerspelers, onderling, is uiterst beleefd. Ik ken één voorval waarbij twee spelers elkaar met de schouders raakten, terwijl ze rond het biljart liepen. Daar wordt nu, jaren later nog over gesproken. Ik heb ook ooit een interview gezien waarin een speler toegaf dat hij, na een verloren wedstrijd en in de beslotenheid van zijn kleedkamer, zijn keu vernield had.

Het zijn echt wel mensen met gevoel en emoties. Er zijn snookerspelers die bekend staan als fuifnummers, die met hun maten de stad op stelten zetten. Maar tijdens de wedstrijd zijn ook die spelers rustig en beheerst.

Waarmee ik maar zeggen wil dat al die heisa op tennis- en voetbalvelden aangeleerd gedrag is. Zoals de snookerspelers geleerd hebben om hun emoties onder controle te houden, is het bij andere sporten gewoon geworden om alle remmen los te gooien. Ik weet wel wat ik prettiger vind om naar te kijken. 

 
De Strip is gemaakt door de Stripman zelf.  
Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 en deel 4 van dit verhaal.
 
Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 - deel 5 - deel 6 - deel 7 - deel 8 - deel 9 - deel 10 - deel 11 - deel 12 - deel 13 - deel 14 - deel 15 - deel 16 - deel 17 en deel 18 van het vorige verhaal.
 
Klik op de tekening voor een grotere weergave. 

Bezoek ook onze internationale, Engelstalige, website: The Amazing Comics Men
 

zondag 5 februari 2023

King Kong en de kikvors


Misschien
dat de ouderen onder ons de naam Edgar Wallace kennen. Dat was een populaire schrijver van spannende boeken, uit de eerste helft van de 20ste eeuw. Ik heb twee boeken van hem gelezen en waarschuw maar direct: zijn leven was interessanter dan zijn romans.

Wallace werd in 1875 geboren, als kind van een ongehuwde moeder. Direct na zijn geboorte werd de kleine Edgar, tegen betaling, ondergebracht bij een vishandelaar in de Londense wijk Billingate. Hij had daar een gelukkige jeugd. Toen zijn moeder ophield met het sturen van geld werd hij zelfs door zijn pleegfamilie geadopteerd.

Edgar ging van school, toen hij 12 was. Hij had allerlei baantjes tot hij, op zijn 19e, in het leger ging. In die periode begon hij met het schrijven van gedichten en liederen, met als voorbeeld Rudyard Kipling, die hij ontmoet had in Zuid-Afrika, waar hij verbleef tijdens de Boerenoorlog. Kipling kennen we natuurlijk allemaal als de schrijver van 'Jungle Book'.

Na zijn tijd in het leger bleef Wallace nog een paar jaar in Afrika, als journalist en oorlogscorrespondent. Hij trouwde er en werd vader van een dochtertje, dat jong overleed. Hij keerde, in 1903, met zijn vrouw terug naar Londen en schreef daar zijn eerste detectiveroman, voornamelijk omdat hij in geldnood zat.

Hij bleef daarnaast werkzaam als journalist en vertrok, in 1907, naar Congo waar hij verslag deed van de gruwelen, die daar gepleegd werden, onder het koloniale bewind van de Belgische koning Leopold II. Zijn gebundelde verslagen werden een bestseller. Dat was het begin van een bijzonder productieve periode, waarin Wallace een enorme reeks verhalenbundels en romans voortbracht.

Volgens Wikipedia schreef Wallace 18 toneelstukken, 957 korte verhalen en meer dan 170 romans, waarvan 12 alleen al in 1929. Er zijn minstens 160 films gemaakt naar verhalen van Wallace. Veel van zijn werk is inmiddels gratis, als e-boek, te downloaden, maar ik moet helaas melden dat ik er niet veel aan vind.

Het laatste dat ik las, de titel trok me aan ondanks een eerdere teleurstellende ervaring, was 'The Fellowship Of The Frog', het genootschap van de kikvors. Dat gaat over een dievenbende die geleid wordt door een mysterieuze figuur, die bekend staat als 'The Frog'. Het is geen saai boek. Er gebeurt van alles.

Willekeurige burgers worden aangevallen en mishandeld, er worden inbraken en overvallen gepleegd, er worden mensen ontvoerd en vermoord, er wordt een geheim overheidsdocument gestolen en weer teruggevonden – gek genoeg in de jaszak van een politieman – en er wordt een bomaanslag op een politiebureau gepleegd. Er worden misdadigers gevangen gezet, die dan weer ontsnappen. Een onschuldige jongeman wordt het slachtoffer van een complot en dreigt ter dood te worden gebracht.

Waarschijnlijk vergeet ik nog een paar voorvallen, maar wat in dit boek, bij alle drukte, ontbreekt is samenhang en een hoofdrolspeler waarmee de lezer zich kan identificeren. Wallace slaagt erin, om al die spectaculaire gebeurtenissen op te dissen, zonder dat het ooit een spannend en meeslepend verhaal wordt. Hij springt van de ene naar de andere figuur, maar geeft er niet een wat meer diepgang mee. Pas tegen het eind komt er één plotwending die verrassend is, maar daarna heeft de schrijver nog heel wat inkt nodig om alle losse eindjes, op een enigszins geloofwaardige manier, aan elkaar te knopen.

Het zal Wallace niet gehinderd hebben. Men zegt dat hij in drie dagen een roman van 70.000 woorden kon schrijven en vaak aan meerdere boeken tegelijk werkte. Hij schreef ook filmscripts en leverde het script voor de eerste verfilming van 'The Hound Of The Baskervilles', de beroemde Sherlock Holmes roman.

In 1931 verhuisde hij naar de VS, waar hij in Hollywood neerstreek, om daar voor filmstudio RKO te gaan werken. De bekendste project waar hij aan werkte was 'King Kong'. Wallace schreef het eerste script voor de film, maar voor de productie begon werd hij ziek. Hij overleed, in februari 1932, aan een combinatie van suikerziekte en een longontsteking.

Edgar Wallace werd maar 56 jaar oud en liet een immens oeuvre na, waarbij een paar projecten die heel beroemd zijn geworden. Hij bleef populair tot in de jaren '60, er werd zelfs enige tijd een tijdschrift uitgegeven, grotendeels gevuld met zijn verhalen. Volgens Wikipedia was er ook een Edgar Wallace Society, met leden in 20 landen. Ik heb niet kunnen achterhalen of die nog actief is.

Ik heb hier maar een deel van zijn turbulente leven beschreven, wie meer wil weten kan terecht op de Engelse Wikipedia. De Nederlandse versie heeft maar een kort verhaaltje.

'The Fellowship Of The Frog' is meermaals verfilmd en ook als toneelstuk uitgebracht. In 1959 was het het begin van een reeks Wallace-films, geproduceerd in Duitsland. Het is nu nog als boek en e-boek verkrijgbaar, voor wie durft...


 
De Strip is gemaakt door de Stripman zelf.  Klik hier voor deel 1 - deel 2 en deel 3 van dit verhaal.
 
Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 - deel 5 - deel 6 - deel 7 - deel 8 - deel 9 - deel 10 - deel 11 - deel 12 - deel 13 - deel 14 - deel 15 - deel 16 - deel 17 en deel 18 van het vorige verhaal.
 
Klik op de tekening voor een grotere weergave. 

Bezoek ook onze internationale, Engelstalige, website: The Amazing Comics Men