zondag 8 september 2024

Geslaagde en minder geslaagde TV-series


Als liefhebber
van detectiveromans en -series heb je het niet altijd gemakkelijk. Vooral niet als een boekenserie, waar je een aantal delen van gelezen hebt, verfilmd wordt. Dat kan nogal wat invloed hebben op het leesgenot.

Ik weet niet hoe het bij jullie is, beste lezers, maar ik vorm me altijd een beeld van wat ik in zo'n boek lees. Het is geen haarscherpe film die zich, al lezende, in mijn hoofd afspeelt, maar toch zo gedetailleerd dat een verfilming, of verwerking tot TV-serie, mijn beeld lelijk kan verstoren.

Niet dat het altijd fout gaat, sommige verfilmingen zijn best geslaagd. Bijvoorbeeld de Maigret-serie met Bruno Cremer in de hoofdrol. Die past prima als ik een boek van Simenon lees. Of, wat recenter, de serie 'Case Histories', over detective Jackson Brodie, naar de boeken van Kate Atkinson. Geen probleem met hoofdrolspeler Jason Isaacs.

Andere detectiveromans en -reeksen zijn zo vaak verfilmd dat er zich, bij lezing van de originele boeken, een soort van gemiddelde aandient. De Miss Marple verhalen van Agatha Christie, bijvoorbeeld. De afgelopen jaren heb ik zeker drie verschillende TV-Marples voorbij zien komen, maar samen geven ze geen grote problemen als ik weer eens zo'n boek lees.

Sommige seriemakers geven zo'n eigen draai aan een boekenreeks, dat er van conflicten, in het hoofd van de lezer, geen sprake meer kan zijn. Op de Belgische TV zijn, af en toe, afleveringen te zien van een Franse serie, 'Les petits meurtres d'Agatha Christie', die ook gebaseerd is op de boeken van de beroemde Britse schrijfster.

De makers hebben echter de handeling verplaatst, naar het Frankrijk van de jaren '50. Ze nemen geen enkele hoofdpersoon uit de originele boeken over, maar laten de mysteries oplossen door een jonge journaliste en een knorrige politiecommissaris. Gek genoeg is het best een leuke serie.

Maar helaas zijn er ook een paar miskleunen. Ik las bijvoorbeeld een paar boeken van Frank Tallis, die later verwerkt werden tot de TV-serie 'Vienna Blood'. De verhalen spelen in Wenen, rond 1900, met als hoofdpersonen de jonge arts Max Liebermann – die een navolger is van Sigmund Freud – en inspecteur Oskar Reinhardt.

Samen lossen ze misdaden op tegen de achtergrond van Weense koffiehuizen en salons, bevolkt door elegante heren en dames uit de hogere kringen. In de boeken eten ze het ene na het andere heerlijke gebakje en zingen ze, in hun vrije uren, liederen van Schubert. Van die vrolijke noten blijft in de TV-serie niets over.

Liebermann wordt neergezet als zo'n geremd persoon, dat hij bijna autistisch lijkt. Terwijl van Reinhardt een norse sombermans gemaakt is, die diep gebukt gaat onder de scheiding van zijn vrouw. Ik heb niet alle boeken van Tallis gelezen, die zelf klinisch psycholoog is en dus wel weet waarover hij schrijft, maar vraag me af of ik het beeld van die twee acteurs uit mijn hoofd zal kunnen houden, bij lezing van een volgend deel. Hun foto's staan ook al op de omslagen van de boeken, zag ik.

Nog zo'n sof is de nieuwe serie die gemaakt is naar de boeken van Ian Rankin. Ik ben net begonnen aan deel 21, van de reeks die hij schreef, over inspecteur John Rebus. Het is een van mijn favoriete reeksen, hoewel er al verschillende verfilmingen van gemaakt zijn. Van de eerste serie, met acteur John Hannah in de hoofdrol, heb ik gelukkig nooit iets gezien.

De tweede reeks met Ken Stott staat me evenwel helder voor de geest. Stott speelt daarin een stevige veertiger, met een karakterkop, die prima past bij het beeld van de lichtelijk getroebleerde John Rebus, die worstelt met zijn verleden, zijn echtscheiding en zijn drankgebruik. Hij gaat gekleed in slechtzittende pakken, rookt teveel en valt regelmatig in slaap in zijn stoel, in plaats van zijn bed. Precies als in de romans.

Maar nu is er een nieuwe serie gemaakt en de nieuwe Rebus, die gespeeld wordt door Richard Rankin (geen familie van de schrijver), is een jonge vent met een modieus stoppelbaardje en een leren jasje. Bij het zien van de leader, op TV, het introductiefilmpje waarmee zo'n nieuwe serie wordt aangekondigd, had ik al zo mijn twijfels. Maar bij het bekijken van de eerste aflevering werd het me al snel duidelijk: Niet bekijken, deze serie ! Er deugt niets van !

De handeling is een jaar of 40 verplaatst, naar het Edinburgh van nu. Men heeft een aantal figuren uit de boekenreeks, die dus al meer dan 20 romans telt, bij elkaar geveegd en er, vrijwel zonder uitzondering, verkeerde acteurs bij gezocht.

Om één voorbeeld te noemen, afgezien van de hoofdrolspeler: Zijn grote tegenstrever is gangster Morris Gerald Cafferty. In de boeken heeft die de bijnaam 'Big Ger', want het is een reus van een vent. De acteur die hem nu uitbeeldt zet een prima schurk neer, maar is een mager kereltje van gemiddelde lengte. Dat Rebus hem, in één van de eerste scenes, probeert te wurgen is in de serie al moeilijk te begrijpen, maar was in de boeken volslagen ondenkbaar.

Je vraagt je af hoe Ian Rankin met deze serie akkoord heeft kunnen gaan. Ik las bij Wikipedia dat hij na het maken van de eerdere series, de filmrechten teruggekocht heeft, omdat hij niet tevreden was over het resultaat. Is hij nu gezwicht voor een lucratief aanbod ? Ik kan me niet voorstellen dat hij zo in geldnood zou zitten, zijn boeken zijn zonder uitzondering bestsellers. Maar Rankin nadert de pensioenleeftijd, misschien wil hij in één keer zijn oude dag veiligstellen ?

Hoe dan ook: Deze serie kun je beter links laten liggen. Tenzij je bij het lezen altijd al dacht dat Rebus een jonge kerel met een stoppelbaardje was. In de boeken wordt hij trouwens langzaam ouder. In boek 21 is hij gepensioneerd en opa. Ik vraag me af hoe de seriemakers daar mee om zullen gaan.

Wie zoekt, naar foto's van Ken Stott, krijgt een heleboel plaatjes te zien uit de verfilming van The Hobbit. Stott speelde daarin de dwerg Balin.

 
De Strip is gemaakt door de Geheimzinnige Hulpman. Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 - deel 5 - deel 6 - deel 7 - deel 8 - deel 9 - deel 10 en deel 11 van dit verhaal.
 
Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 - deel 5 en deel 6 van het vorige verhaal.
 
Klik op de tekening voor een grotere weergave. 
 

zondag 1 september 2024

Onderhoud of kaalslag ?


Vorige week
verliet ik jullie met het bericht dat de bestuurders van ons dorp 87 bomen in het park wilden laten kappen. Ik had dat toen net binnen gekregen en was in eerste instantie verbijsterd. Inmiddels heb ik wat meer informatie ingewonnen en ook al actie ondernomen.

De digitale wereld kan een verwarrend doolhof zijn. Als je tegenwoordig iets te regelen hebt met de belastingdienst, gemeente, verzekering, apotheek of ziekenhuis, krijg je vaak een reeks van internetformulieren voorgeschoteld. Daar moet je je dan maar doorheen zien te worstelen.

Maar het heeft ook voordelen. Als je een account hebt bij Mijn Overheid kun je je opgeven voor 'Berichten Over Uw Buurt'. Als er dan ergens een instantie een besluit neemt, dat over jouw woonomgeving gaat, dan krijg je een melding. En zo ging het ook met de bomen van het park.

Onze gemeente plaatst wekelijks 'omgevingsberichten' in onze dorpskrant, maar daar had alleen ingestaan dat er meerdere 'dode en slechte bomen' uit het park verwijderd zouden worden. Niet dat het er 87 zouden zijn. Maar dat stond dus wel in de melding van Mijn Overheid.

Op de website van de gemeente kun je zo'n verleende omgevingsvergunning opzoeken en daar werd het precieze aantal vermeld. Daar staat ook dat het mogelijk is om de stukken op te vragen die bij het besluit hoorden. Dus dat deed ik. En ze schreven dat het mogelijk was om bezwaar te maken. Dus dat deed ik ook.

De opgevraagde stukken kreeg ik vlot toegemaild. Daaruit blijkt dat de gedoemde bomen vooral aan de randen van de vijvers van het park staan. Dat schijnt lastig te zijn als er iets aan de beschoeiing gebeuren moet. In de bijgevoegde informatie staat ook precies wat er eventueel aan de bomen mankeert en wat hun levensverwachting is.

Dat ze niet allemaal dood of ziek zijn is wel duidelijk. Bovendien zijn er 7 bomen bij die middenin de reigerkolonie staan. Dat is de enige kolonie van blauwe reigers in ons dorp. Daarnaast kun je je afvragen of het niet mogelijk is om dit 'onderhoudswerk' gefaseerd te laten plaatsvinden. Verspreid over een aantal jaren lijkt me de impact op de natuur in het park kleiner, dan met zo'n grote actie ineens.

Kortom genoeg om eens kritische vragen bij te stellen. Dat deed ik dus door een bezwaarschrift naar de gemeente te sturen, maar ook door aandacht voor de zaak te vragen op Facebook. Ik was graag met folders de hele wijk doorgegaan, maar dat laat mijn gezondheid niet toe. Ik schreef wel weer een brief naar de dorpskrant, die prompt geplaatst werd. Ze kennen me daar ondertussen.

Ik hoopte dat, door mijn berichten op Facebook, meerdere mensen zich het lot van de bomen en de reigers aan zouden gaan trekken. En dat is wel gelukt. Niet alleen kreeg in geschokte reacties op mijn verhaaltjes, maar er waren enkele dorpsgenoten die schreven ook bezwaar te zullen gaan maken. En de plaatselijke afdeling van de Partij voor de Dieren heeft contact opgenomen. Zijn gaan in ieder geval hun licht opsteken bij de instanties en kijken of ze actie kunnen ondernemen.

Of het gaat helpen is nog maar de vraag. In laatste editie van de dorpskrant wordt vermeld dat de gemeente nog 43 bomen, in een ander deel van het dorp, wil kappen en nog eens 117 op het Raadhuisplein. Ze houden van een rigoureuze aanpak.

Wie de omgevingsvergunning wil inzien, dat kan hier

Bezwaar maken kan nog tot 3 oktober. 

 

 
De Strip is gemaakt door de Geheimzinnige Hulpman. Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 - deel 5 - deel 6 - deel 7 - deel 8 - deel 9 en deel 10 van dit verhaal.
 
Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 - deel 5 en deel 6 van het vorige verhaal.
 
Klik op de tekening voor een grotere weergave. 
 

zondag 25 augustus 2024

Oerkrachten breken los op Soestdijk


De trouwe lezers weten het wel, we wonen heel mooi, hier op Soestdijk. Grote bomen aan de overkant van de straat, veel groen tussen de huizen. Maar er zijn ook nadelen.

Er zijn in onze wijk altijd wel mensen hun huis aan het verbouwen, dus je hoort geregeld boorhamers, drilboren, schuurmachines en andere herrie-apparaten. Daarnaast wordt er zo nu en dan een tuin leeggezaagd, gemaaid, gebladblazerd of geheggenknipt. Wat ook weer voor lawaai zorgt.

De afgelopen maanden hebben we nog wat meer geleden, dan gewoonlijk, omdat eerst het huis op de 1e etage, onder ons, verkocht en opgeknapt werd en daarna het appartement op de 2e etage. Die van 1-hoog zijn al 10 maanden bezig met het eerst helemaal strippen en slopen en daarna weer, luidruchtig, opbouwen van hun nieuwe woning. Pas deze week werden er de eerste meubels naar binnen gedragen.

Gelukkig heeft 2-hoog meer haast. Die willen er aan het eind van deze maand al in, terwijl ze het huis net 4 weken geleden gekocht hebben. Ze maken dus wel meer herrie, dan 1-hoog, maar hopelijk is het dan ook sneller voorbij.

Troost vonden we ondertussen in de natuur. Niet dat we ons huis ontvluchtten, om ergens in het bos, of op de hei, de stilte te zoeken. Nee, we zijn wat reizen betreft nogal beperkt, dus keken we uit het raam waar de vogels zich niets van alle herrie aantrokken. Mezen, mussen, kauwen, eksters en duiven bleven gewoon op het balkon komen, terwijl beneden de tent werd afgebroken.

Sommige houtduiven zijn ondertussen zo aan de onrust gewend dat ze gewoon blijven zitten als ik de balkondeur open doe. Nog even en ze eten uit de hand !

Wat ook veel troost geeft zijn alle wilde plantjes, die tussen de straatstenen en stoeptegels opschieten. We kunnen als mensen een woonwijk bouwen, met flats, laagbouw en garages, we kunnen wegen aanleggen, trottoirs en grasvelden die elke week platgemaaid worden. Maar als het eens een nat voorjaar is, gevolgd door een zomer met geregeld een regenbui, dan komt de oerkracht van de natuur toch weer vrij.

Ondanks alle pogingen van de gemeentelijke groenbeheerders, om het onkruid onder controle te houden, staat het nu op sommige plaatsen een meter hoog. Ik erger me wel eens aan alle auto's, die hier de hele dag maar in de straat staan te niksen. Maar door al dat blik kan het gemeentelijke verdelgingsautootje – het werkt tegenwoordig met stoom – er op veel plaatsen niet bij. Waardoor het groen de stenen lustig kan overwoekeren.

Ook grappig is dat er hoveniers langs komen om de wilde planten uit de bloemperken te schoffelen – eigenlijk helemaal niet grappig, maar juist oliedom – maar wel leuk is dat ze plantjes tussen de stoeptegels en in de goot – soms maar 10 centimeter verderop – gewoon laten staan. Ze bekommeren zich alleen om de perken. Dat het wilde groen juist de perken te buiten gaat interesseert ze niet.

Laatst heb ik, op een zonnige morgen, een rondje door de wijk gereden en foto's gemaakt van al dat vrolijk bloeiende onkruid. Ik heb er niet echt verstand van en heb lang moeten zoeken voor ik de namen van de plantjes gevonden had, maar het is verbazend wat er allemaal staat. Naast oude bekenden als paardenbloemen, haagwinde, weegbree, brandnetel, allerlei grassoorten en distels vond ik bleke basterdwederik, duizendblad, harig wilgenroosje, klein kruiskruid, kruipklokje, muurleeuwenbek, perzikkruid, schijfkamille en smeerwortel.

Erg leuke bloempjes, in wit, geel, roze en blauw en soms ook indrukwekkende planten. En dat is maar een greep, want ze staan al het hele voorjaar te bloeien en te groeien, dus heb ik al het een en ander gemist. Wonderlijk mooi, toch ?

Minder mooi is een bericht dat ik vanochtend in mijn mailbox kreeg. De gemeente wil dode en zieke bomen kappen in het park, tegenover ons huis. Dat is nog wel begrijpelijk, maar nu blijkt dat het in totaal om 87 bomen zou gaan ! Dat lijkt me wel erg veel en dan blijft er van het park niet veel over. Er kan nog bezwaar gemaakt worden...

Bezwaar maken kan nog tot 3 oktober. 

 

 
De Strip is gemaakt door de Geheimzinnige Hulpman. Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 - deel 5 - deel 6 - deel 7 - deel 8 en deel 9 van dit verhaal.
 
Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 - deel 5 en deel 6 van het vorige verhaal.
 
Klik op de tekening voor een grotere weergave. 
 

zondag 18 augustus 2024

Parkieten op Soestdijk


Voor sommige
van mijn vrienden en kennissen is het heel gewoon om parkieten in het stadspark, rond hun huis, of zelfs op het balkon te zien. Voor mij was het een verrassing toen er een paar weken geleden ineens een groepje van die kleine papegaai-achtigen rond het huis zwierden.

In een aantal van onze grote steden is de felgroene halsbandparkiet een gewone verschijning. Die vogel is vrijwel egaal groen met een helderrode snavel. Waarschijnlijk zijn die parkieten, een jaar of 30 geleden, ergens in ons land ontsnapt, of vrijgelaten. Ze weten zich prima in het wild te handhaven en broeden in boomholten, zoals verlaten spechtengaten. Sovon Vogelonderzoek schat hun aantal inmiddels op ruim 20.000 broedparen.

Maar 'mijn' parkieten zagen er anders uit. Ik zag ze voor het eerst toen ik vreemde vogelgeluiden achter de flat hoorde. Hoog raspend geroep. Vanaf het balkon zag ik, wat verderop in een bessenstruik, bontgekleurde vogels zitten. Met de verrekijker kon ik zien dat het parkieten waren en ik maakte een paar wazige foto's. Een dag later waren ze er weer, nu wat dichter bij, zodat mijn foto's een stuk beter werden.

Halsbandparkieten worden ruim 40 centimeter lang, inclusief staart. De vogels die ik zag waren een slag kleiner en ze waren bonter gekleurd. Groene rug, blauwe vleugelpunten, een lichte borst en een knalrode staart. De snavels waren licht van kleur, maar sommige vogels hadden een lichtgele kop, anderen een donkere kruin.

Ik zette mijn foto's op Facebook en mijn vrienden en kennissen kwamen met suggesties. Het zouden monniksparkieten kunnen zijn. Maar op de foto's die ik zag hadden die veel minder geel in hun veren. Uiteindelijk werden we het eens over Pyrrhura's. Als je die opzoekt vindt je vogels die vooral groen gekleurd zijn, maar er zijn kleurvarianten. En de 'pineapple variety' en de 'yellow sided green cheek' lijken precies op mijn foto's.

Iemand wist dat ze van een man uit Baarn waren, een ander zei dat ze uit Soest kwamen, maar aangezien wij bijna op de grens tussen die twee dorpen wonen zal ik daar niet moeilijk over doen. De eigenaar zou ze vrij rond laten vliegen en ze kwamen altijd weer thuis.

Het schijnt dat er een hele gemeenschap is, van houders van tropische vogels, die het leuk vindt om die dieren vrij rond te laten vliegen. Je kunt er op YouTube filmpjes van vinden als je zoekt naar 'free flight'. Parkieten en papegaaien worden, een beetje als postduiven, getraind om weer terug naar huis te komen, na een rondje vrij vliegen.

Het deed mij denken aan wielrenner Michele Scarponi – ooit winnaar van de Giro – en zijn Frankie, een blauwgele ara, die met hem meevloog als hij aan het trainen was. Dat liep voor Scarponi niet goed af, hij werd in 2017 aangereden door een vrachtwagen en overleed ter plekke. Of de papegaai daarvan getuige was weet ik niet. Van het tweetal zijn ook beelden te vinden op YouTube

Een bekend voorbeeld, wat dichter bij huis, is dat van de geelvleugel ara's in Haarlem. Sinds de jaren '80 vloog er een aantal van die imposante vogels rond de stad. Ze hebben er ook gebroed, maar men vermoedt dat de jongen uit het nest werden gestolen. De laatste ara, die de naam Nape had gekregen van zijn bewonderaars, overleed in 2022. De vogel is nadien opgenomen in de collectie van Naturalis.

Uniek zijn de parkieten die bij ons op Soestdijk rondvliegen dus niet. Dat mensen hun tropische vogels liever vrij laten vliegen, dan ze in een kooi op te sluiten, is ook best begrijpelijk. Maar je kunt je afvragen of het ook verstandig is. De halsbandparkiet wordt door sommigen als een vervelende indringer gezien. Fruittelers schijnen niet blij te zijn met zijn verschijning, vogelkenners vragen zich af of hij onze inheemse soorten niet zal verdringen.

Van duivenhouders weet ik dat, ondanks de reputatie van de vogels, die altijd naar huis terug zouden keren, dat in de praktijk nog wel eens tegenvalt. Er rijden nogal wat duivenmelkers door het land, om her en der, hun verdwaalde lievelingen op te halen. En dat zijn dan nog de vogels die bij een verkeerd hok landen. Er zijn er ook die nooit meer iets van zich laten horen.

Hoe het met de Pyrrhura's op Soestdijk verder gaat zullen we af moeten wachten, Of ze naar huis blijven komen, is de vraag. Het kan best zijn dat er eerdaags een paar een nestje bouwen in ons park. Verlaten spechtengaten genoeg.

Er is in ons land trouwens een inheemse vogel met bijna dezelfde naam. Onze goudvink, een prachtige verschijning met zijn zwarte kop, grijze rug en rode borst, heet in het Latijn Pyrrhula Pyrrhula. Hij ziet er exotisch uit, maar hoort echt hier thuis. Veel zie je ze trouwens niet. Hier op Soestdijk heb ik nog maar 1 keer een paartje waargenomen en zijn ze dus zeldzamer dan hun bijna naamgenoot de Pyrrhura.

 
De Strip is gemaakt door de Geheimzinnige Hulpman. Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 - deel 5 - deel 6 - deel 7 en deel 8 van dit verhaal.
 
Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 - deel 5 en deel 6 van het vorige verhaal.
 
Klik op de tekening voor een grotere weergave. 
 

zondag 11 augustus 2024

De verwende Nederlanders




Ik ben een beetje later,
vandaag, omdat ik eerst even de Olympische marathon wou volgen. Die van de vrouwen, met onze nationale trots, Sifan Hassan. Onze andere trots, Femke Bol, behaalde gisteren haar derde medaille, met het team van de 400 meter estafette. Maar dat hebben jullie vast wel gezien. En een andere rots in de branding, Harrie Lavreysen, kan vanmiddag een derde medaille halen bij het fietsen op de baan.

Natuurlijk heb ik de Spelen nauwgezet gevolgd, dat wil zeggen, de sporten die er toen doen, zoals wielrennen (op de weg, de baan en in de mountains), atletiek en hier en daar een vleugje bootje varen, boogschieten en basketbal. De malle sporten, zoals kunstfietsen, -dansen en -zwemmen heb ik links laten liggen. Turnen is ook niets voor mij, net zomin als waterpolo, alle paardensporten, hockey en handbal. Wie daar naar wil kijken, of aan meedoen, heeft natuurlijk mijn zegen.

Er was veel te veel om alles te kunnen zien. Sommige sporten – zoals gewichtheffen, wat toch echt wel leuk is – zijn nauwelijks in beeld geweest. Het was af en toe een speurtocht om iets interessants te vinden. Op de Nederlandse TV wordt er vaak lang voorbeschouwd, nabeschouwd en geanalyseerd en lijkt de aandachtsspanne, voor beelden met sportende atleten, niet langer dan een half uur. Daarna komt er weer reclame, gepraat, of gaan we naar een ander Olympisch onderdeel.

Dan moet je, om een interessant evenement te blijven volgen, overschakelen naar een andere zender. De Britten zijn nog erger, wat voor- en nabeschouwen, bespreken en interviewen betreft. Dus de BBC heeft niet veel opgestaan. Eurosport biedt wel eens uitkomst, maar daar is nog meer reclame dan bij onze NOS. Dan zijn er gelukkig nog de Belgen, die niet bang zijn om een paar uur, achtereen en zonder onderbreking, een sportwedstrijd uit te zenden.

Het contrast tussen de Nederlanders en onze zuiderburen was toch al leuk. Hier sloeg na een paar dagen de paniek toe: Nog steeds geen medaille !! Terwijl het bij de Belgen direct op de eerste dag al prijs was, met de geweldige wielrenners. Uiteindelijk kwam het voor ons nog wel goed.

Vanochtend stond Nederland op de 8ste plaats in de medaillespiegel, met 32 medailles en de Belgen op de 25e, met slechts 10 keer eremetaal. Maar de Belgen vierden elke medaille uitbundig, ook als het maar een bronzen plak was. Terwijl er in Nederland een beetje werd gemiezemuisd als een favoriet geen goud had gehaald, maar een andere plak. Ze had eerder moeten aanvallen (Hassan op de 5 en 10 kilometer), of ze ging te snel van start (Bol op de 400 meter horden).

We zijn een verwend volk. Een jaar of 30 geleden was ons land helemaal nergens, als het om Olympische sporten ging. Toen Ellen van Langen, in Barcelona bij de Spelen van 1992, goud won op de 800 meter, was het land te klein. Dat hadden we nog nooit meegemaakt. Nederland werd toen in de medaillestand 20ste, met 15 medailles en daar waren we dik tevreden mee. België werd 44ste, met 3 medailles.

Gaan we nog wat verder terug, naar de zomerspelen van München, in 1972. Daar heb ik nog vage herinneringen aan. Ons land haalde toen 5 medailles (16e plaats in de medaillespiegel), België haalde 2 medailles (29ste in de medaillespiegel). We zouden dus, net als de Belgen, bijzonder blij moeten zijn met alle succes, van de afgelopen twee weken, ook met de zilveren en bronzen medailles.

Dan nog een kleinigheidje. De commentatoren zeggen af en toe wel heel vreemde dingen. Ze hebben het bijvoorbeeld over 'polshoog springen'. Polshoog ? Dat is niet erg hoog. Als ik me kwaad maak kan ik misschien ook nog wel zo hoog springen als mijn pols !

Ze bedoelen dan polsstokhoogspringen en dat is een heel ander verhaal. Met de polsstok – ze gebruiken daarbij hun polsen ook – gaan de besten over 6 meter ! Dat redt ik niet, tenzij ik er een hoogwerker bij mag gebruiken. En ik moet er niet aan denken om van die hoogte weer naar beneden te moeten springen, ook al ligt er een kussen.

Dan het hordelopen. Daarbij hebben ze het over '100 horden', of '400 horden'. En geloof mij, zoveel horden passen er helemaal niet op een atletiekbaan. Als je daar 400 horden zou willen neerzetten, dan zou je elke meter je nek breken over zo'n ding. Ze bedoelen '100 meter horden' en '400 meter horden'. In het laatste geval staan er slechts 10 horden op de baan, heel wat minder dan 400 dus.

In het taalgebruik slijten de woorden steeds verder af. Polsstokhoogspringen is een veel te lang woord, dat wordt 'polshoog' en zo gaat het ook met dat hordelopen. Het zou me niet verbazen als de Olympische Spelen ooit nog eens de 'Lympische' werden. Je hoort bij veel mensen al dat we daarnaar op weg zijn.

Samengevat: De volgende keer graag minder geklets, meer beelden van de wedstrijden en wat preciezer in het taalgebruik, graag. Dank u.

Ps: De ongelofelijke Sifan Hassan won de marathon ! We worden weer verwend.

 

 
De Strip is gemaakt door de Geheimzinnige Hulpman. Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 - deel 5 - deel 6 en deel 7 van dit verhaal.
 
Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 - deel 5 en deel 6 van het vorige verhaal.
 
Klik op de tekening voor een grotere weergave. 
 

zondag 4 augustus 2024

Is Mathieu van der Poel familie van Willem de Zwijger ?


Hoe ik op dit
merkwaardige idee kwam is een verhaal apart. Voor Vaderdag wilde ik, voor mijn vader uiteraard, een boek bestellen. Ik had gelezen dat de biografie, die historicus René van Stipriaan over Willem de Zwijger heeft geschreven, zeer de moeite waard was. Maar, omdat mijn vader nog al eens historische boeken koopt, informeerde ik eerst bij mijn moeder. En hij had het boek al. Gelukkig was er ook net een vervolg verschenen, van dezelfde schrijver, over de vele reizen die Willem maakte.

Dus bestelde ik dat. Op de afgesproken dag kreeg ik een mail, dat het boek bij mijn ouders bezorgd was. Maar toen ik mijn vader er veel plezier mee wilde wensen, bleek dat hij niets ontvangen had. Dus belde ik naar de verkoper en liet het boek nog eens bezorgen. Dit keer ging het wel goed. Maar twee weken later belde mijn vader me op, hij had nog een exemplaar in de brievenbus gekregen.

Dat zal het eerste boek zijn geweest, dat ergens verkeerd bezorgd was en nu, via een omweg, toch op de goede plaats was aangekomen. 'Wat zullen we ermee doen ?', vroeg Pa. 'Bewaar het maar voor mij,' zei ik. Maar nu moest ik de biografie, die eraan vooraf ging, ook gaan lezen. Dus bestelde ik die vorige week als e-book.

Het is een behoorlijk dik boek – maar het leest heel lekker weg – in de papieren versie ruim 900 bladzijden, op mijn e-reader 3000 plus, maar de laatste paar honderd zijn noten en aantekeningen. Vanaf de omslag keek Mathieu van der Poel me ernstig aan, verkleed als laat-middeleeuwse ridder.

Die jukbeenderen, de neus, de vorm van gezicht, het haar, zelfs het kuiltje in de kin, het was sprekend onze beste wielrenner van het moment. Voor het portret had hij alleen een klein baardje laten staan. Maar het was hem natuurlijk niet. Het was in een portret dat Anthonis Mor, in 1555, geschilderd heeft van de toen 22-jarige vader des vaderlands, Willem van Nassau. Maar de gelijkenis met Mathieu is treffend.

Toen ik de vraag, of de twee familie van elkaar konden zijn, intypte bij de chatbot van Windows, was het antwoord volmondig 'ja'. Maar enige bewijs werd niet meegeleverd. Het zou natuurlijk best kunnen. De familie van Nassau, had een kasteel in Breda – het staat er nog en is in gebruik als militair opleidingsinstituut – Willem zal daar best wel eens verbleven hebben en wie weet ontmoette hij er een leuke Brabantse meid ?

De familie Van der Poel komt uit Brabant, vader Adrie trouwde met de dochter van de Franse wielerlegende Raymond Poulidor, dus Franse connecties zijn er ook. Willem de Zwijger erfde het prinsdom Orange, dat ligt in Frankrijk, in de Provence. Maar gezegd moet worden dat hij er zelf nooit geweest is, omdat het voortdurend belaagd werd door het Franse leger.

Afgezien van deze, een beetje schimmige, mogelijkheden is er ook nog gewoon de statistiek. Er zijn bijna 500 jaar verstreken sinds de geboorte van Willem, in 1533. Dat zijn ongeveer 16 generaties en bij elke generatie verdubbelt het aantal voorouders dat een persoon heeft.

Op een Belgisch weblog vond ik dat, iemand die geboren is rond het jaar 2000, als we 16 generaties terug gaan, 32.768 voorouders heeft. De hele wereldbevolking was toen, in de 16e eeuw, 400 tot 500 miljoen groot. Dat is een schatting en ze woonden lang niet allemaal in Europa. Dus het idee dat, één van die ruim 32.000 voorouders van Mathieu van der Poel, familie was van Willem van Oranje is niet eens zo gek.

Het wordt leuker als we nog 10 generaties verder teruggaan. Dan heeft onze proefpersoon, geboren in het jaar 2000, al meer dan 500 miljoen voorouders, terwijl er toen naar schatting maar 250 tot 300 miljoen mensen op aarde waren. Dat betekent dat, in de loop van de geschiedenis verschillende keren mannen en vrouwen die, waarschijnlijk zonder het te weten, aan elkaar verwant waren, met elkaar kinderen hebben verwekt. Anders gezegd: als we maar lang genoeg teruggaan is iedereen familie van iedereen.

Mathieu van der Poel is dus familie van Willem de Zwijger. Net zoals u en ik, beste lezers. Maar die gelijkenis blijft opmerkelijk. Dat niemand dat eerder heeft gezien. Historici houden misschien niet van wielrennen ? En omgekeerd lezen wielerliefhebbers waarschijnlijk geen dikke historische boeken. De combinatie is toch best aan te bevelen, hoor.

Tot slot is er de mogelijkheid dat Anthonis Mor helemaal geen goede schilder was en zijn portret niet op de echte Willem lijkt. Maar dat geloof ik niet. Bij Wikipedia  staan nog meer schilderijen van hem en die zien er knap gemaakt uit. Hij was ook een populaire portretschilder, geliefd bij de Europese vorsten en rijke adel. Mor was dus geen prutser, als zijn portretten niet leken had hij nooit zoveel belangrijke klanten gehad.

Nog even voor de wielerfans die niet weten wie Willem de Zwijger was: Dat was niet de eerste koning van Nederland, want dat bestond toen nog niet. Als stadhouder, hoge ambtenaar en legeraanvoerder, speelde hij een belangrijke rol in de Republiek der 7 Verenigde Nederlanden. Hij was wel de voorouder van onze eerste echte koning, als we Lodewijk Napoleon buiten beschouwing laten, dat was de broer van Napoleon Bonaparte en geen familie. 

Willem I, die na Lodewijk, in 1815, op de troon kwam, als eerste Nederlandse koning, was een afstammeling van De Zwijger. De oude Willem was, als Prins van Oranje, ook de oorzaak van de kleur van onze nationale sportkledij.

Voor de historici die nog nooit van Mathieu van der Poel hebben gehoord: Dat is de huidige wereldkampioen in het wegwielrennen en het veldrijden. Hij won dit jaar de twee zware klassiekers Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen. 

Eerder won hij een reeks klassiekers, etappes in grote ronden, meerdere Nederlandse en Europese titels, op de weg en in het veld en werd hij Europees en Nederlands kampioen mountainbiken. Van der Poel reed gisteren, in het oranje, de wegwedstrijd op de Olympische Spelen. Hij eindigde, als beste Nederlander, op de 12e plaats. (En hij is verwant aan Willen de Zwijger.)


 
De Strip is gemaakt door de Geheimzinnige Hulpman. Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 - deel 5 en deel 6 van dit verhaal.
 
Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 - deel 5 en deel 6 van het vorige verhaal.
 
Klik op de tekening voor een grotere weergave. 
 

zondag 28 juli 2024

De natuur zijn gang laten gaan ? Dat kan !


'De biodiversiteit
nam de afgelopen honderd jaar met 85 procent af, en daalt verder; in Nederland het meest van de EU,'
las ik, afgelopen week, in de Volkskrant. Dat het zo slecht gaat met die biodiversiteit komt vooral door de achteruitgang van het buitengebied, het boerenland. Daar moet voedsel worden geproduceerd, daar moet vee lopen en wordt de natuur, heel efficiënt, bestreden.

Het zou mooi zijn als we op andere plaatsen, bijvoorbeeld in de bebouwde kom, de natuur wat meer ruimte zouden geven. Daar is het openbare groen er voor ons plezier en welzijn. Het gaat bovendien om flinke oppervlakten, grote grasvelden tussen de woonblokken en een massa bloemperken. Het zou dus een enorme bijdrage kunnen leveren aan de biodiversiteit.

Ik schreef daar, begin juli, een brief over naar de plaatselijke krant, waarin ik opriep om minder te maaien en te schoffelen. Mijn brief werd geplaatst en lokte een reactie uit van de heer W., opzichter directievoering van de gemeente. Die verscheen vorige week in de krant, met als kop: 'Natuur zijn gang laten, kan dat wel ?'

De heer W. legt uit dat er niet zomaar wat gedaan wordt. Op sommige plekken wordt vaak gemaaid, op andere minder. De argumenten om te maaien zijn: dat lange gras is slordig en 'de veiligheid'. In lang gras kunnen beestjes zitten die wel eens een mens kunnen bijten. Maar ja, die zitten ook in het park, aan de overkant van de straat en in je eigen achtertuin.

De heer W. geeft toe dat onkruid belangrijk is voor de biodiversiteit, maar zegt ook dat het beheerd moet worden. Neem nou de paardenbloem: '...die is weliswaar waardevol voor de biodiversiteit, maar heeft ook een nadeel. De bloem heeft een lange penwortel die zo diep in de grond woekert dat hij moeilijk te verwijderen is.'

Het lijkt erop dat er aan de ene kant wel goede wil is, maar dat men vast zit in oude patronen. Want waarom zou je die paardenbloem moeten beheren – bedoeld wordt bestrijden – als hij zo waardevol is ? Dat hij moeilijk te verwijderen is is toch geen argument om hem te verwijderen ? Laat dat plantje toch staan !

Biodiversiteit en groenbeheer, is dat per definitie in strijd met elkaar ? Biodiversiteit zijn alle planten en dieren die, van nature, op een bepaalde plaats leven. Die wilde planten trekken insecten aan, vogels en andere dieren. Alles wat, zonder dat de mens zich ermee bemoeit, op een plek groeit en leeft is de biodiversiteit. Die hoeft niet beheerd, aangeplant, of ingezaaid te worden. Biodiversiteit is er vanzelf.

Groenbeheerders willen graag de handen uit de mouwen steken en dat is een reflex, die moeilijk te beteugelen is. Dat blijkt uit het beplanten van bloemperken, met bloeiende struiken waar insecten op af komen en het inzaaien van wegbermen, met 'bermmengsels die de biodiversiteit bevorderen'. Dat minder doen vaak beter is komt niet in ze op.

Planten die aangeplant of ingezaaid worden en dus niet van nature ergens voorkomen, zijn niet zo goed voor de biodiversiteit. Ze verdringen namelijk de planten die op die plaatsen thuishoren. De plaatselijke insecten zijn helemaal afgestemd op die plaatselijke planten. Je kunt wel leuk vlinderstruiken in de bloemperken zetten, maar als je de brandnetels wegmaait hebben die vlinders geen plek waar ze hun eitjes kunnen leggen en waar hun rupsen kunnen opgroeien.

Het wegschoffelen van onkruid, uit bloemperken die aangelegd zijn voor de biodiversiteit, is dus een schadelijke handeling. Je haalt de biodiversiteit weg, uit een plek die je ingericht hebt om de biodiversiteit te bevorderen. Dat is toch niet slim ?

'Maar mensen houden van een strak gazonnetje, daar moeten we ook rekening mee houden,' zegt meneer W. Maar moet dat echt ? Het openbaar groen is geen privétuin. Wie, in zijn eigen tuintje, zijn grasveldje wil maaien moet dat maar doen. Maar de gemeente roept de bewoners op om niet alles te betegelen en ook wat onkruid te laten staan (echt !). Laten ze dan, met het beheer van het openbaar groen, ook het goede voorbeeld geven.

De praktijk is helaas anders. In onze straat zijn, in de afgelopen paar weken, de gazons gemaaid, de bloemperken geschoffeld, de slootkant gemaaid en de stoep bewerkt met zo'n stoomwagentje. Goed dat ze geen gif meer gebruiken om het onkruid te verdelgen, dacht ik, en ook fijn dat er nog hier en daar een plukje groen blijft staan, om de bomen heen. Verkeerd gedacht. Even later kwam er een hovenier langs om de randjes weg te maaien en de 'boomspiegels' – de stukjes kale grond om de stammen heen – schoon te schoffelen.

Het gras hoeft niet overal een meter hoog te staan en een bloemperk waar je helemaal niets aan doet wordt, op den duur, een bosje. Dus een beetje snoeien en af en toe eens maaien is prima. Maar ga niet elke week en overal tegelijk met je maaimachines, schoffels en stomers tekeer. Laat het ook eens gewoon een maandje bloeien en groeien. Dat bespaart bovendien manuren, brandstof, stikstofuitstoot en geld.

Een paardenbloem heeft geen stekels, hij maakt geen lawaai en verspreidt geen akelige lucht, maar is wel goed voor de bijtjes en vlinders. Dat geldt ook voor de klaver, boterbloem, ereprijs, hoornbloem, hondsdraf, robertskruid, havikskruid, basterdwederik, duizendblad, akkerwinde enz. Allemaal plantjes die in onze straat vanzelf komen groeien. Als we ze de kans maar geven. Uit onderzoeken blijkt trouwens dat minder maaien en schoffelen direct leidt tot een toename van insecten (biodiversiteit !).

Meneer W. kent mijn argumenten, ik heb hem en andere vertegenwoordigers van de gemeente al vaker geschreven en gemaild. Er zijn meer bewoners die de gemeente verzoeken om minder te maaien, zegt hij. En om terug te komen op de Volkskrant van vorige week, daarin stond een artikel over een Rotterdammer die, zich het onderhoud van de stadsparken in zijn stad had aangetrokken. Ik citeer:

''Sinds Biemans – arts, kunstenaar, social designer – het beheer en de schoonmaak van het park vijf jaar geleden van de gemeentelijke plantsoenendienst overnam, en de natuur min of meer haar gang laat gaan, is het aantal planten- en insectensoorten geëxplodeerd.

Zijn geheim? ‘Stop met maaien, zodat inheemse planten – onkruid, zoals de gemeente het noemt – kunnen groeien. Dat is de kraamkamer van de insectenwereld. Haal her en der wat weg, zoals grazers in de natuur doen. Daardoor ontstaat een variatie aan beplanting.’ (…)

Zijn uiteindelijke doel is ‘dat alle parken zo worden’.

Licht geïrriteerd: ‘Maar dan moet de gemeente wel wat veranderen aan het onderhoud, dat is gericht op schoffelen. Plantsoendienstmedewerkers hebben geen benul van wat ze doen – en worden daar zelf ook niet vrolijk van. Maak daarom ruimte voor vakmanschap, voor de menselijke maat. Berg de bladblazers op en breng het handwerk terug.'"

Zie voor het hele artikel: Stop met maaien 

De natuur zijn gang laten gaan ? Dat moet !

 

 
De Strip is gemaakt door de Geheimzinnige Hulpman. Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 en deel 5 van dit verhaal.
 
Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 - deel 5 en deel 6 van het vorige verhaal.
 
Klik op de tekening voor een grotere weergave.