(Koning Jan had, in 1205, zijn bezittingen in Frankrijk grotendeels verspeeld, maar wel genadeloos het grootste deel van Groot-Brittannië aan zich onderworpen. Hij had zich daarbij niet populair gemaakt, maar zich een enorme geldwolf betoond, die de bevolking, geestelijkheid en adel afperste.)
Tussen de schermutselingen in Frankrijk door kreeg Jan ruzie met paus Innocentius III, over de benoeming van een nieuwe aartsbisschop van Canterbury. Jan wilde zelf een kandidaat aanwijzen en weigerde Stephen Langton, die door de paus aangewezen was, toe te laten in Engeland.
Het liep zo hoog op dat Jan door Innocentius in de ban werd gedaan. Dat was voor Jan een goede aanleiding om landerijen en goederen van kloosters in Engeland in te pikken. Hij nam de vrouwen, die veel geestelijken er stiekem op na hielden, gevangen en liet ze pas na betaling van losgeld weer vrij. Ook confisqueerde hij eigendommen van geestelijken die het land ontvlucht waren.
Na 6 jaar, waarin Jan de kerk behoorlijk kaal plukte, bond hij uiteindelijk in en onderwierp zich aan de paus. Jan gaf zelfs zijn hele koninkrijk over aan de paus, waarop hij het direct weer in leen terugkreeg. Hij verplichtte zich daarnaast tot de betaling van een jaarlijkse som geld. Maar hij verzekerde zich tegelijkertijd van de steun van de kerkvorst in zijn aanhoudende ruzie met de Franse koning.
Nadat de laatste poging van Jan om zijn Franse bezittingen terug te veroveren, in 1214, op niets uitgelopen was kwamen in Groot-Brittannië zijn baronnen in opstand. Er was al lange tijd onvrede over de manier waarop Jan tekeer ging. Hij had voor zijn laatste militaire campagnes ook de grootste moeite gehad om steun te krijgen van de Britse edelen.
Een aantal baronnen in Noord-Engeland kwam openlijk in opstand en daarna volgden er meer, uit andere delen van het rijk. Ze werden gesteund door de Schotse koning Alexander II en later ook door de Franse kroonprins Louis. Op een zeker moment kwam Louis zelfs over en verbleef hij enige tijd in Londen, dat door de rebellen bezet was. Daar werd door Louis en zijn medestanders vooral feestgevierd, al klaagden de Fransen erover dat ze bier moesten drinken in plaats van wijn.
Jan nam ondertussen tegenmaatregelen en trok, met een huurlingenleger, langs de oostkust van Engeland naar het noorden om orde op zaken te stellen. Hij boekte successen want de baronnen boden weinig weerstand. Biografe Kate Norgate is behoorlijk kritisch over Jan, maar voor de rebellen heeft ze helemaal geen goed woord over. Vooral omdat die wel grote woorden spraken, maar elke directe confrontatie uit de weg gingen.
Stephen Langton, die inmiddels toch geïnstalleerd was als aartsbisschop van Canterbury, probeerde te bemiddelen. Dat leidde tot het opstellen van de Magna Carta, een overeenkomst tussen koning en edelen, die vooral de macht van de vorst flink inperkte. Tot een vrede kwam het echter niet. De schermutselingen golfden heen en weer over het land, overal doden, gewonden en verwoestingen achterlatend.
Een van de problemen, voor de strijdende partijen, was dat ze vaak niet wisten waar de vijand zich bevond. Moderne communicatiemiddelen waren er niet, dus als je iets te weten wilde komen moest je er iemand naartoe sturen. Tegen de tijd dat die weer terug was, was de toestand alweer veranderd.
Jan reisde, tijdens zijn hele bewind als koning, al voortdurend door het land. Dat was voor middeleeuwse koningen heel gewoon, die verbleven zelden lang op één plaats. Nu het land in opstand was trok hij kris-kras van de ene brandhaard naar de andere. Brandhaarden die hij voor een deel zelf aan had laten steken, want er gingen nogal wat landerijen, dorpen en bossen in rook op.
Het is te simpel om aan de gevechten om Engeland te denken als een strijd tussen de Engelsen en de Fransen. Aan beide zijden waren edelen actief uit die twee landen. Het Britse koningshuis was van Franse oorsprong, ze worden de Angevins genoemd naar de Franse stad Anjou. Stamvader Hendrik II was de zoon van de graaf van Anjou en geboren in Frankrijk.
Aan de kant van koning Jan streden nogal wat edelen van Franse afkomst, veelal de nakomelingen van Normandische ridders die met Willem de Veroveraar meegekomen waren. Na de dood van Jan Zonder Land werd William Marshall aangesteld als regent, om het Engelse koningshuis te redden. Hij kwam uit een Normandisch geslacht. Een van de belangrijkste legeraanvoerders in het kamp van de Engelse koning was Falkes de Bréauté, een andere Normandiër.
Je zou bijna kunnen zeggen dat het Fransen waren die onderling vochten over wie de baas zou worden in Engeland. Hoe dat afliep volgt volgende keer.
(Ondertussen mogen wij, in het moderne Nederland, komende week gaan stemmen voor een nieuwe regering. Een voorrecht dat de arme bevolking van Engeland en Frankrijk niet had, in de middeleeuwen. Dat dat ook verkeerd kan gaan bleek bij de vorige stemronde. Hopelijk wordt er nu meer met het verstand en minder met de onderbuik gekozen.)
Ps: Het bijgaande stripje is het 750ste in de gezamenlijk Stripmannenreeks. In 2010 ontstond het idee om verhalen te verzinnen rondom de stripversies van de Geheimzinnige Hulpman en mijzelf: de Stripmannetjes. Dat houden we nu dus al 15 jaar vol. Klik hier voor het eerste deel van de Stripmannen-saga.

3 opmerkingen:
Dit verhaal maakt dat van het mythische jaar 1046 toch weer wat kleiner.
Heeft die regeerperiode van Jan toch nog iets positief opgeleverd. Volgens mij is de Magna Carta nog steeds van kracht.
@martin - Bedoel je 1066, de slag bij Hastings, waarin Willem de Veroveraar koning Harold versloeg ? Die Harold was ook al geen 100% Brit. Zijn voorouders kwamen uit Saxen, Noord-Duitsland en waren dikke maatjes met Koning Knut en dat was een Deen.
@zelfstandig journalist - Het wangedrag van Jan was de aanzet, maar onder zijn opvolger werd de Magna Carta echt ingevoerd. Terwijl die opvolger, Hendrik III, een heel rustig persoon was, in vergelijking met zijn voorgangers.
Een reactie posten