zondag 2 februari 2025

Twee dromen

1 – Een paar vierkante meters kunstgras


Ik droomde dat ik wakker werd, maar niet thuis. Het leek meer op een ziekenhuis. Ik wilde onder de douche en zocht schone kleren bij elkaar en toiletspullen. Sommige van de shirts en onderbroeken, die ik bij me had, waren veel te groot, maar ik vond een passend setje, stopte alles in een tas en liep de gang op.

De gang was leeg en kaal, hier en daar versterkt met metaal, om beschadiging van het pleisterwerk te voorkomen. Er liep verder niemand. Na een aantal afslagen belandde ik in een heel andere omgeving. De kale ziekenhuisgangen waren veranderd in een winkelcentrum. Eerst liep ik langs schappen gevuld met lampen, daarna zag ik een toonbank, meer een eiland, waar kunstgras verkocht werd. Een vrouw stond er, met veel misbaar, een bestelling af te handelen.

Ik wachtte mijn beurt af en kocht een paar vierkante meter van het groene spul. Ik denk dat ik het thuis in de keuken wilde leggen. Maar ondertussen had ik ook die tas met kleren en toiletartikelen nog bij me. Het werd een heel gesjouw.

Na het winkelcentrum kwam ik op een beurs, waar allerlei landen hun planten en dieren tentoonstelden. Ik dwaalde wat tussen grote foto's van oerwouden en bakken met tropische vissen. Uiteindelijk raakte ik aan de praat met een jongeman. Ik vroeg hem waar de uitgang was en vertelde dat ik eigenlijk op zoek was naar een toilet- of doucheruimte.

Hij nam me mee naar een hoek van de hal, waar een metalen schuif was, met daarachter een glijbaan. Het leek op een stortkoker, waar je je vuilniszakken in moet doen, maar hij deed de schuif open en zei dat ik er maar in moest klimmen, met mijn voeten naar voren. Maar wel oppassen voor het plafond, want dat bewoog en ik zou me er eraan kunnen bezeren.

Ik deed wat me aangeraden was en zoefde even later naar beneden. Na een tijdje kwam ik tot stilstand, maar ik was nog niet aan het einde van de glijbaan. Er bleek een opstopping te zijn en ik moest wachten, tot de mensen voor me uitgestapt waren. Ondertussen maakte ik me een beetje zorgen over de persoon die na mij zou komen en of ik niet, door hem of haar, in mijn nek geraakt zou worden.

Gelukkig werd ik op tijd wakker en deze keer wel in mijn eigen bed.


2 – Mijn oude jas

Van mijn vrouw kreeg ik, lang geleden, zeker 25 jaar, een jas cadeau voor mijn verjaardag. Het was en is – ik draag hem nog steeds wel eens – een dure jas, van het merk Tenson. Van buiten is hij gebroken wit, van binnen mosgroen en hij is voorzien van allerlei zakken, vakjes en ritsen. De capuchon kun je oprollen en in de kraag verstoppen. Heel handig.

De jas lijkt veel op de jassen die inspecteur Schimanski droeg, in de oude afleveringen van Tatort, uit de jaren '70. Mijn vrouw was, in haar jonge jaren, een fan van Schimanski, vandaar. Voor mij is het een halflange jas. Maar ik werkte ooit samen met een jongeman, die twee koppen groter was dan ik en die net zo'n jas had. Voor hem was het een jack.

Vannacht droomde ik over die jas. Ik had ontdekt dat de jas oorspronkelijk bedoeld was voor een robot en van het bedrijf waar ik voor werkte, had ik de opdracht gekregen om uit te zoeken hoe dat precies zat.

Ik had inmiddels 4 gelijksoortige jassen gevonden en dacht dat er in de kraag een label moest zitten, dat verwees naar de robot waar de jas bij hoorde. Ik was met 2 jassen op weg naar het bedrijf, dat gevestigd was in een glazen gebouw, op een tamelijk kaal industrieterrein. Voor het bedrijfspand was een weg, met in de middenberm een bushalte en een paar schriele boompjes.

Daar had ik de jassen even aan een paaltje gehangen. Toen ik ze op wilde gaan halen stak er een enorme windvlaag op. Er kwam een man voorbij gerend, helemaal in het zwart gekleed, met een dun snorretje, een masker en een zwarte sombrero. Een beetje als Zorro, maar dan wat corpulenter. Hij werd door de wind voorbij de bushalte geblazen. Daar kwam hij, met een ontstelde uitdrukking op het gelaat, netjes op zijn voeten terecht.

Toen het wat rustiger was wilde ik mijn jassen gaan pakken, maar die waren weg. Had de wind ze weggeblazen ? Nee, wat verderop was, langs de weg, een modderige plas waar ik een man in de weer zag, met 1 van de jassen. Hij stampte erop, tilde hem op en hield hem in de lucht, om hem dan weer in de modder te smijten en er op te stampen.

Ik liep er naar toe om mijn jas terug te vragen en verwachtte wel enige tegenstand. Maar toen ik dichterbij kwam zag ik dat het geen man was, maar een slordig geklede vrouw. Ze gaf me, zonder morren, de jas en bleek ook de 2e te hebben, die ze heel klein had opgevouwen.

Daarna werd ik wakker.

Voor wie dacht dat ik het over het liedje van Dorus ging hebben (en meneer Cor Steyn, de beroemde organist) hier een link naar YouTube, met bewegende beelden. 

Voor wie niet weet wie Dorus en Cor Steyn waren, of Schimanski, is er altijd Wikipedia.


 
De Strip is gemaakt door de Geheimzinnige Hulpman. Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 - deel 5 - deel 6 en deel 7 van dit verhaal.
 
Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 en deel 5 van het vorige (gezamenlijke) verhaal.
 
Klik op de tekening voor een grotere weergave.