zondag 28 april 2013

Bladeren, rupsen en koolmezen



'De natuur loopt vier weken achter', hoorde ik laatst een bloemenkweker zeggen. Voor het jaarlijkse corso, met versierde praalwagens had men bloemen uit Frankrijk moeten importeren.

Vier weken ? Zou het echt ? Als ik naar de loofbomen in mijn straat kijk lijkt het wel mee te vallen. De beuken komen ongeveer op dezelfde datum in blad als vorig jaar. Ik hou dat al een aantal jaren in de gaten en geef het door op de website natuurkalender.nl.

Maar als ik naar mijn vorige waarnemingen kijk, dan komt de lente in 2013 toch wel laat, hoor. Alleen in 2006 kwamen de eiken en beuken nog later in blad. En volgens een artikel op de site lopen we inderdaad een week of 3 achter bij wat de laatste decennia normaal was. Het scheelt overigens maar 1 week met de periode van 1940 tot 1968. We beleven dus een ouderwets voorjaar.

En het verschilt ook erg per boomsoort. Lopen de beuken ongeveer gelijk aan vorig jaar, de eiken en berken liggen wel degelijk een week of 3 achterop. Ook de esdoorn, die in andere jaren voor de andere grote bomen uitliep, is nu later dan de beuk.

Er blijkt allemaal maar weer uit hoe flexibel de natuur is. Het weer is onvoorspelbaar en onze inheemse soorten passen zich daar gewoon bij aan. Tenminste, dat zou je denken. Uit een krantenberichtje blijkt dat de koolmezen zich juist niet, of maar heel langzaam, aanpassen.

Op mijn balkon zie ik de mezen in de weer met nestmateriaal, echt gebroed lijkt er nog niet te worden. Dat klopt ook wel want de vogeltjes zouden ervoor moeten zorgen dat de jongen uit het ei kruipen, op het moment dat er een overvloed aan rupsen in de bomen zit.

Die rupsen proberen, op hun beurt, uit te komen wanneer de boombladeren nog jong en sappig zijn. Zijn de bomen vroeg, zoals de laatste jaren meestal het geval was, dan zijn de rupsen ook vroeg. Je zou dus verwachten dat de mezen dan ook bijtijds beginnen met broeden.

Maar dat blijkt niet zo te zijn. De koolmezen, in ieder geval, houden ongeveer dezelfde broedperiode aan. Het gevolg is dat ze in vroege lentes te laat komen om van de rupsen-overvloed te profiteren. Je zou dus denken dat, door de opwarming van het klimaat, de koolmezenstand achteruit gaat.

Maar dat blijkt ook niet te gebeuren. Wonderlijk genoeg blijft de mezenstand tamelijk stabiel. Wetenschappers hebben lang gepuzzeld voor ze begrepen hoe dat kon. De verklaring is dat er weliswaar minder jonge mezen grootgebracht worden, maar dat die elkaar dus ook minder voedsel-concurrentie aandoen. In de op het broedseizoen volgende herfst en winter, hebben de jonge vogels minder moeite om voedsel te vinden en overleven er meer.

Met andere woorden: Ze zijn met minder grote aantallen en daardoor kunnen er meer overleven. Dus blijft het totale aantal gelijk. Wat zit de natuur toch wonderlijk in elkaar...



De Strip: Deze aflevering van het Stripmannen-vervolgverhaal is gemaakt door de Stripman. Klik hier voor deel 1 - deel 2 en deel 3 van dit verhaal.

Klik op de strip voor een grotere weergave.

Ga voor eerdere hoofdstukken naar het Strip Jaaroverzicht van 2011  -  het Strip-overzicht van 2012 en het Strip-jaaroverzicht van 2013

Bezoek ook onze internationale, Engelstalige, website: The Amazing Comics Men


3 opmerkingen:

Antoinette Duijsters zei

De natuur kan zich goed aanpassen. maar als de mens zo door gaat, gaat ze de mens eruit. want wat is de mensheid slecht bezig.

Zelfstandig journalist Antwerpen zei

Leerzaam blog en wat slim van de natuur!

martin zei

De natuur is ook een beetje een kansspel. Kom je vroeg heb je sappig en groen of kou en niets. Kom je laat dan kan het wel lekker warm zijn, maar is sappig en groep op. Ik geef gelijk toe er zijn nog duizend andere variaties mogelijk, maar dat is juist het knappe van de natuur.