Dat is een uitspraak die je niet elke dag doet, hoewel het best zou kunnen, want eigenlijk verandert ons leven voortdurend. Maar je zegt zoiets meestal pas bij een grote, opmerkelijke verandering, zoals bij mij. Er zijn twee redenen voor: 1 – ik heb een smartphone gekocht. En 2 – ik kan weer plassen als een jongeling. Gek genoeg hebben die twee, de telefoon en het plassen, met elkaar te maken. Laat ik het kort uitleggen.
(Waarschuwing aan de lezer: Ik ga nu vertellen over de lichamelijke problemen, die ik de afgelopen maanden had en de medische oplossing daarvan. Ik zal de meest intieme en bloederige details proberen te vermijden. Maar als je het liever niet leest, ga dan door naar de laatste alinea's van dit verhaal.)
Eind augustus kreeg ik ineens last van hevige pijn in mijn linkerzij. Het was zo heftig dat ik naar de huisarts ging. Zij dacht dat het misschien nierstenen waren, die me dwarszaten en liet een collega een echo maken. Daarmee werden geen stenen gevonden en op een röntgenfoto van mijn buik ook niet. Wel een heel volle blaas. Daar had ik zelf niet bij stil gestaan. Okee, ik moest vaak plassen, maar op zich ging dat best en zonder pijn. Na telefonisch overleg, met een uroloog, werd aangeraden een katheter aan te brengen. De huisarts probeerde dat, het mislukte en ik moest ervoor naar de Eerste Hulp.
Dat inbrengen van een katheter, een plastic slang, door je plasser, naar de blaas, is op zich niet plezierig, maar het effect was dat wel. Er kwam bijna een liter urine naar buiten en ik was direct van de pijn af. Ik kreeg een doos urinezakken mee naar huis en instructies.
Inmiddels waren we 10 dagen verder. De katheter zou voorlopig moeten blijven, tot uitgezocht was waardoor er zich zoveel urine in mijn blaas op kon hopen. De oudere mannen onder ons weten de uitkomst al: Een vergrote prostaat. Dat ik zoiets had wist ik al, ik was er eerder voor bij de uroloog geweest, maar ik had er niet veel hinder van. Tot nu.
Het blijkt dat 1 op de 3 mannen, van boven de 50, last heeft van plasklachten door een vergrote prostaat. Dat zijn miljoenen Nederlanders. Toch hoor je er niet veel over. Lees daarom rustig verder.
De uroloog, een opgewekte, rossige jongeman, met een stoppelbaardje, maakte opnieuw een echo en liet daarna een MRI-scan doen. Het beeld was wat rommelig, zei hij en om duidelijkheid te krijgen nam hij 10 biopten. (Ik bespaar jullie de details, maar dat was geen pretje.)
Iedereen kon en kan opgelucht ademhalen: Er werden geen kwaadaardige cellen gevonden. Maar wat nu ? Het leven met een katheter is niet de hel op aarde, maar ideaal is het ook niet. Daarom stelde hij een operatie voor, een snee in de buik, met als doel een verkleining van de prostaat.
Inmiddels schrijven we begin november. De wachttijd was 4 tot 6 weken, zei hij. Er was trouwens een alternatief, met een laser door de plasbuis gaan, maar daarvoor was de wachttijd 6 tot 9 maanden en dat vond ik te lang. De dag na het gesprek met de uroloog werd ik gebeld door het ziekenhuis: ik kon 2 weken later al terecht.
En zo, beste lezers, als jullie nog niet afgehaakt zijn, belandde ik vorige week in het ziekenhuis. Na maanden in een langzaam voortboemelend stoptreintje gezeten te hebben, was ik nu in een sneltrein beland. Mijn familie had me nog maar net op de verpleegafdeling afgeleverd of daar stak een verpleegkundige haar hoofd om de hoek: 'Meneer kan direct door naar de operatiekamer.'
Wat ? Nu al ? De planning was pas over 2 uur !
Ja, er was een operatie uitgevallen, dus ik kon sneller geholpen worden. Ik mocht me nog wel even in een blauw operatiehemd hullen en twee tabletjes nemen. Kalmerend, misschien ? Veel tijd om erover na te denken kreeg ik niet.
In de voorbereidingsruimte kwam de uroloog naar me toe. Nu er wat meer tijd was kon hij gebruik maken van een robot. Het voordeel daarvan was dat hij veel preciezer zou kunnen werken, er minder 'schade' zou zijn en ik sneller naar huis zou kunnen. Vond ik dat een goed idee ? Ik vond van wel.
Kort daarop werd ik wakker, ergens in een andere ruimte. De herinneringen zijn vaag en worden pas wat helderder weer terug op de verpleegafdeling. Over het verblijf daar schrijf ik later misschien wat meer. Kort samengevat: de verpleegkundigen zijn geweldig goed, maar het eten is verschrikkelijk slecht. Op dag twee kreeg ik, van één van die meisjes, een plak ontbijtkoek en die sleepte me de dag door. Jullie begrijpen dat ik, ondanks de prima verzorging, blij was dat ik na 3 dagen weer naar huis mocht. Er stond 4 tot 6 dagen voor het eerste herstel. Dus, dankzij de robot, minstens een dag eerder.
Hoe gaat het nu met me ? Nou, eigenlijk heel goed. Ik voel nog best dat ik anderhalve week geleden geopereerd ben (mijn buik ziet eruit alsof ik ruzie heb gehad met een hooivork en daarna gerepareerd ben met een nietmachine), maar ik heb heel weinig pijn. Van de 8 pijnstillers, die ik dagelijks in het ziekenhuis kreeg, ben ik terug naar 1 à 2 per dag. Daar voel ik me prima bij.
Ik ben wat extra moe, mijn hoofd is soms nog wazig, maar verder is het me dik meegevallen. Want – en daar was het allemaal om te doen – ik kan weer plassen als een jonge god. Ik was bang dat ik elk kwartier naar de WC zou moeten rennen. 'U heeft aanvankelijk weinig controle over uw blaas.' staat er in de folder. Maar in de praktijk hoef ik maar zo eens in de 2 of 3 uur. Dat geldt ook voor 's nachts, maar dat is niet erger dan hoe het voor de operatie was. Het grote verschil is overdag. Vroeger moest ik dan vaak meerdere keren per uur !
De verwachting is dat de toestand alleen nog maar zal verbeteren, in de komende weken. Er is zoveel zelfvertrouwen bij de medici dat er pas in januari een telefonisch evaluatiegesprek is gepland.
Nee, jongens, leuk en gezellig was het misschien niet, de afgelopen maanden. Maar het was het wel waard. Ik voel me nu, in zekere zin, bevrijd. Ik stond toch een beetje in de overlevingsstand. 'Je kunt bijna alles doen met een katheter', las ik ergens. Maar het vloerbedekking leggen in de woonkamer had ik toch maar even op de lange baan geschoven. Nu denk ik dat dat, over een paar maanden, best zal gaan lukken. Kijk, ik maak weer plannen !
En, o, ja, die smartphone. Ik leende die wel eens van mijn vrouw. Maar nu ik het ziekenhuis in moest leek het ons een stuk makkelijker als ik er zelf ook een had. Ik kon hem voordelig kopen en behoor nu dus tot het leger van de telefoonverslaafden.
Nou, nee, niet echt. Maar voor sommige dingen is hij echt wel makkelijk. Je kunt er bijvoorbeeld e-boeken op lezen, of de krant. Of 's avonds nog even Facebook checken, zonder direct je laptop op te hoeven starten. Voor serieuze foto's vind ik het niks, maar daar heb ik een fijn cameraatje voor. De smartphone maakt niets overbodig, de meeste dingen gaan toch een stuk prettiger op de laptop, maar het is best een handige aanvulling.
Je kunt er zelfs mee telefoneren !