zondag 7 juni 2020

Pieter en hoe het verder ging


De culturele dorpsvereniging werd in de jaren '60 opgericht door de plaatselijke kunstenaars. Er was niet veel cultureels te beleven in het dorp, afgezien van een fanfare, de bibliotheek en de jaarlijkse gildefeesten. Maar die waren vooral voor het katholieke volksdeel. De kunstenaars wilden een modern alternatief, jazzmuziek, de kunst van nu.

Aanvankelijk was er een strenge ballotage. Je kon niet zomaar lid worden, je moest aantonen wat voor cultureels je bij zou kunnen dragen. Ik ken mensen, die later heel lang en actief lid van de vereniging zijn geweest, maar die in de beginjaren niet toegelaten werden. Zelf heb ik zoiets niet meer meegemaakt, de regels werden gaandeweg heel wat soepeler.

Pieter zag er best artistiek uit, met zijn donkere jasje, lange lokken en zomer en winter een sjaal. Maar hij was geen kunstschilder, geen schrijver, dichter of fotograaf. Ik heb hem wel eens in de weer gezien met een saxofoon, maar dat was geen succes. Hij werd bij het spelen gehinderd doordat hij zijn rechter ringvinger kwijt was. 'Met mijn trouwring aan een vrachtwagen blijven hangen', was het verhaal.

Hij had met zijn frisse rode kop en werkmanshanden meer weg van een Franse wijnboer. Ik vraag me af of hij niet ook een poosje met een pet rondliep ? In ieder geval had dat wel bij hem gepast. Wie weet als we geen culturele dorpsvereniging hadden gehad ? Een Frans kasteel opknappen moet wel wat voor hem zijn geweest, Chateau Pieter...

Maar om te zeggen dat Pieter geen artiest was is ook niet waar. Hij was in ieder geval creatief als het om verbouwingen ging en om het zoeken van oplossingen die weinig geld kostten. Hij was nu eenmaal praktisch ingesteld. 'Je moet nooit met lege handen naar de keuken lopen, zei mijn moeder altijd.' Waarmee hij bedoelde dat als je dan toch aan het lopen bent je net zo goed iets mee kunt nemen.

Hij vond dat hij voorwaarden moest scheppen waar andere, creatievere leden, gebruik van konden maken. Hij kon erg genieten van een geslaagde avond, met goeie live-muziek en een borrel achteraf. En met zijn daadkracht gaf hij de aanzet tot een professionelere aanpak van de activiteiten binnen de vereniging. Dat begon bij het filmhuis, de filmzaal en de projectieruimte, maar daarna nam hij de bar onder handen.

Van café de Rode Haan, dat gesloten werd en zou worden gesloopt, wist hij een deel van de tapkast en de tapinstallatie te bemachtigen. Voor het eerst kon er in de vereniging een vers getapt biertje worden genuttigd !

We hebben samen de door waterschade beschadigde gipsplaten van het plafond van de grote zaal gerepareerd. Pieter balancerend op de bovenste trede van de ladder, omdat ik liever op de begane grond bleef. En zo ging het door. Terwijl anderen nog zaten te vergaderen, over hoe een klus aangepakt zou moeten worden, had hij zijn mouwen al opgestroopt.

Naast het filmhuis en de soos behartigde Pieter ook de ledenadministratie en nam hij, toen ik het te druk kreeg met bestuurstaken, het clubblad van me over. Ook daar voerde hij vernieuwingen en verbeteringen door. Van een gestencild blaadje, dat in de opmaak-fase met plakbandjes aan elkaar geplakt werd, veranderde het blad in een keurig gedrukt periodiek, met computer gestuurde lay out.

Hij was een fan van mijn teken- en schrijfwerk. Ik was er ooit mee begonnen om het clubblad wat vrolijker te maken. Ook eens een verhaal dat niet te maken had met een verenigingsactiviteit. Pieter bleef mijn bijdragen plaatsen, jaren en jaren nadat ik mijn overige werkzaamheden had gestaakt. Er moeten op het laatst genoeg leden zijn geweest die zich afgevraagd hebben wat die Jan toch in hun verenigingsblad deed.

Maar ik dwaal af. Terug naar Pieter. Er zullen mensen zijn die zich overdonderd voelden, door al zijn daadkracht en misschien zelfs gepasseerd, omdat Pieter steeds het voortouw nam. Maar zoals hij zelf zei: 'Iemand moet de kar trekken.' En als Pieter er niet geweest was vraag ik me af wie de vereniging dan wel door de moeilijke jaren 80 en 90 had getrokken.

Rond de eeuwwisseling moest ik, door gezondheidsproblemen ophouden met het verenigingswerk. We hadden een aantal jaren weinig contact. Tot ik hem weer eens aan de telefoon sprak en hij vertelde dat hij ernstig ziek was geweest. Het had er een tijdje slecht uit gezien, maar uiteindelijk herstelde hij.

Hij was intussen verhuisd, met zijn tweede vrouw Corry, naar een ruime woning aan de Molenstraat. Daar moest wel flink verbouwd worden, natuurlijk. De weinige keren dat ik er kwam – ik kwam nergens meer zo vaak, maar dat lag aan mijn eigen lichamelijke toestand – was het altijd even gezellig en de omgang ouderwets vriendschappelijk.

Om één of andere reden heb ik zijn 60ste verjaardag gemist, of misschien was ik er wel bij, maar heb ik er niets van onthouden. Herinneringen zijn rare dingen. Bij zijn 70ste en 80ste waren Elly en ik in ieder geval van de partij. Gaandeweg moest Pieter stappen terugdoen en zijn activiteiten voor de culturele vereniging aan anderen overdragen. Het huis op de Molenstraat werd te groot, de tuin te bewerkelijk. Met Corry verhuisde hij naar een flat in het Veen.

Die nieuwe woning lieten ze verbouwen en in de tussentijd woonden ze een poosje in een huisje in een bungalowpark, in het buitengebied van Soest. Daar zijn Elly en ik een paar keer op de koffie geweest. Ook in de nieuwe flat hebben we ze nog bezocht, maar toen ging het met de gezondheid van Pieter al niet zo best.

De laatste keer dat ik hem zag kwam hij bij ons, met Corry, om naar het concert van Blöf in de tuin van Paleis Soestdijk te luisteren. Dat was redelijk te volgen als wij onze balkondeuren open zetten, maar we waren natuurlijk veel te druk in gesprek om er echt naar te luisteren.

Uiteindelijk moesten we hem uitzwaaien zonder echt afscheid te hebben kunnen nemen. Maar ik wil niet droevig eindigen, daarvoor hebben we teveel mooie tijden meegemaakt. En als er een hemel is voor ongelovigen dan heeft Pieter vast zijn mouwen al opgestroopt, want ook daar zijn waarschijnlijk wolken die hoognodig verbouwd moeten worden, of wel wat technische verbeteringen kunnen gebruiken. 

Dit verhaal is een vervolg op: Pieter en de goeie ouwe tijd



De Strip is gemaakt door de Stripman zelf

Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 - deel 4 - deel 5 - deel 6 - deel 7 - deel 8 en deel 9 van het vorige verhaal. 

Klik op de tekening voor een grotere weergave. 

Bezoek ook onze internationale, Engelstalige, website: The Amazing Comics Men


6 opmerkingen:

Zelfstandig journalist Antwerpen zei

Mooie herinneringen.

martin zei

'Je moet nooit met lege handen naar de keuken lopen.'

Ik ken de uitspraak nog van vroeger, maar zag toen niet de algemenere betekenis ervan. Al heb ik tijden lang wel zo geleefd.

Het type mens dat jij hier beschrijft, heeft het probleem dat ze zo initiatiefrijk en energiek zijn dat ze de troepen wel eens achterlaten en die kunnen gaan morren. Ik heb het veel zien gebeuren. Heb het dan vaak voor die generaals zonder leger opgenomen, zo in de trend van: 'Misschien moeten wij dan ook wat harder lopen.'

Corry de Heus zei

Ha Jan, geweldig hoe je Pieter beschrijft. Heel veel Artishockers zullen op deze manier Pieter herdenken. Fijn dat je je zo veel kan herinneren van Pieter.
Dank je wel, een lieve groet Corry.

Jan de Stripman zei

@martin - Daar tegenover staan de mensen die best wel eens hardop willen constateren dat er hoognodig iets gebeuren moet, maar die dan weer achterover leunen in afwachting van een energiek persoon die er zijn schouders onder zet...
Gewoon, naar vermogen, een handje toesteken zou vaak al heel mooi zijn...;o)

Jan de Stripman zei

@corry - Dank je ! Het was een mooie tijd, ik ben blij dat ik het op heb kunnen schrijven...

Rondetijd zei

Gouden personen voor een vereniging. Met plezier gelezen, Jan.