Schrijven is een eenzame bezigheid. Tegenwoordig kun je, via het internet en email, vrij snel wat lezers vinden, maar dat is pas als je verhaaltje af is. Tijdens het schrijven ben je in je eentje bezig. Niemand die applaudisseert bij een leuke zinswending, of een geslaagde grap. Vergelijk dat eens met een muzikant die, op het podium, door honderden, misschien zelfs duizenden fans toegejuicht wordt !
Een succesvolle zanger wordt op straat aangesproken, maar niemand herkent een schrijver. Vijftig jaar geleden, in de jaren '70, gold dat nog meer dan nu. Toen was er nog geen internet en geen email en moest je blij zijn als je verhaal, ergens in een tijdschrift, geplaatst werd. De kans dat je er ooit over aangesproken zou worden was nihil.
De Amerikaanse muziekjournalist Lester Bangs beklaagde zich daarover toen hij, begin jaren '70, de leden van de J. Geils Band interviewde. Hij kende ze door eerdere ontmoetingen en had geprobeerd om dit vraaggesprek een originele draai te geven. Dat was niet erg gelukt maar het leek de band wel leuk om hem eens de kans te geven om, op het podium en voor een volle zaal, zijn werk te doen.
Bij hun volgende concert kwam Bangs dus, bij het laatste nummer, het podium op met een oude typemachine onder zijn arm, om live zijn recensie te schrijven. Hij ging aan de slag, maar merkte al snel dat het publiek er niets van begreep. Om toch een reactie los te krijgen gooide hij, bij de laatste muzikale noten, zijn schrijfmachine in stukken. Luid gejuich uit de zaal. Een geslaagde avond.
Ik ben, tussen allerlei andere boeken, al een tijdje bezig in een verhalenbundel van Lester Bangs, postuum samengesteld en uitgebracht door zijn collega Greil Marcus, onder de titel, 'Psychotic Reactions and Carburetor Dung'. Het staat vol kleurrijke muziekverhalen. Bangs was een virtuoze woordenwaterval, die soms allerlei richtingen uitvloog.
Op de omslagfoto staat hij afgebeeld, een wollen muts schuin op zijn donkere krullen, een donkere snor, een zonnebril scheef op de neus, een sigaret in zijn mondhoek. Hij draagt een T-shirt met een onleesbare tekst erop, daar overheen een zwart leren jasje en hij heeft een blikje bier in zijn hand. Die foto en de titel – een verwijzing naar albums van de tamelijk obscure garagerockband The Count 5 – wekken verwachtingen die, in het boek, ruimschoots ingelost worden.
Bangs schreef voor bekende bladen en kranten, zoals Rolling Stone, The Village Voice, Penthouse, Playboy en het Britse New Musical Express, maar vooral voor het, wat minder bekende blad, Creem, waar hij ook een tijdje redacteur van was. Hij groeide op met jazz, maar werd in de jaren '60 gegrepen door de rock & roll en dan vooral de alternatieve, ruige kant daarvan.
Hij was een groot fan van Lou Reed, maar schreef dat hij ook een onbedwingbare drang had om zijn held onderuit te halen. Reed zelf vond dat wel grappig en Bangs maakte een paar mooie interviews, die ontaarden in twistgesprekken, waarin Reed hem moeiteloos de baas bleef.
Hij was enthousiast over de muzikale experimenten van Reed, met name over diens album 'Metal Machine Music', dat door andere critici neergesabeld werd. De LP is helemaal gevuld met gitaar feedback. Het soort gepiep dat je ook krijgt als je een microfoon op een luidspreker richt. Rondzingen noemen we dat.
Hetzelfde gebeurt als je met een elektrische gitaar te dicht bij de versterker gaat staan. De elementen in de gitaar pikken het geluid uit de versterker op en de boel gaat rondzingen. Reed was gefascineerd door dit effect. Bangs vond het geweldig: '...it's great, as a giant FUCK YOU it shows integrity—a sick, twisted, dunced-out, malevolent, perverted, psychopathic integrity, but integrity nevertheless.'
Lester Bangs hield er een wilde levensstijl op na, met veel drank en pillen. Dat werd uiteindelijk zijn ondergang en het boek krijgt een wrange ondertoon als je het verhaal leest dat hij schreef over Peter Laughner, gitarist van de band Rocket From The Tombs, een voorloper van Pere Ubu.
Laughner overleed, op zijn 24ste, aan overmatig drank- en drugsgebruik. Bangs, die hem bewonderde als muzikant en met hem bevriend raakte, beschrijft hoe hij een aantal keer probeerde om Laughner ervan te overtuigen het wat rustiger aan te doen. Tevergeefs.
Bangs hield het zelf wat langer vol, maar overleed ook jong, 33 jaar pas, toen hij probeerde een zware griepaanval te bezweren met pijnstillers. Greil Marcus schrijft dat zijn vrienden denken dat ook meegespeeld heeft dat Bangs, vlak voor zijn dood, abrupt gestopt was met alcohol en drugs gebruiken. Dat zou zijn lichaam zo'n schok gegeven hebben, dat de griep hem fataal werd.
Lester Bangs beschreef en leefde rock & roll. Hij sprong op een sneltrein die ontspoorde, voor hij de noodrem kon vinden. De verhalenbundel 'Psychotic Reactions and Carburetor Dung' is echt wel een aanrader, al zou ik niet aanbevelen om hem in één ruk uit te lezen. En wees voorbereid op zeer kritische verhalen over sommige van je muzikale helden. Al weet Bangs, ook wat dat betreft, soms te verrassen. David Bowie vond hij een aansteller, maar hij is onverwacht positief over Bob Seger.