Pagina's

zondag 22 december 2024

De verlegen holbewoner


Mensen zijn holbewoners
. De oudste sporen van menselijke aanwezigheid zijn gevonden in grotten. Of dit echt zo is, zou ik nog eens op moeten zoeken, maar de beschilderde grotten van Lascaux en Altamira zijn wereldberoemd en heel oud.

In ons land zijn geen bergen en alleen in het heuvelland van Limburg en de Achterhoek zouden misschien een paar holen geschikt gemaakt kunnen worden voor menselijke bewoning. Lang niet genoeg voor de hele bevolking natuurlijk.

Maar dat geeft niet, we hebben inmiddels geleerd om onze eigen grotten te bouwen. Huizen noemen we die. Daar maken we het gezellig met onze eigen spulletjes en sluiten we 's avonds de rest van de wereld buiten, door de gordijnen te sluiten en met een dekentje op de bank te kruipen.

Ik moest daaraan denken toen ik in het ziekenhuis lag. Elke avond kwam er een verpleegkundige langs om de gordijnen dicht te doen en om te vragen of de deur naar de gang ook dicht moest. Ik had dat liever niet. Voor een grotbewoner hou ik er, misschien ongewoon veel, van om een beetje naar buiten te kunnen kijken.

Van mij mag het gordijn best wat open blijven en de deur ook. Met alles potdicht voel ik me opgesloten. Ik zie graag de lichtjes van straatlantaarns en de verlichte vensters van de huizen in de buurt. Als er rumoer is op de gang, dan vind ik het wel fijn om te kunnen zien wat er aan de hand is.

Ik stel me voor dat ik, als ik in de steentijd had geleefd en in een land met bewoonbare grotten, ik een plekje dicht bij de ingang had gezocht. Zodat ik de sterren kon zien en de dieren kon horen, als die 's nachts door de omgeving rondscharrelden.

Zo'n voorkeur voor openheid en uitzicht heeft voordelen en nadelen. Stel dat er een overstroming aankwam, dan zou ik die als eerste merken, vlakbij de ingang van de grot. Ik zou de andere bewoners, wat verder naar binnen, kunnen waarschuwen en gauw een hoger gelegen plekje kunnen zoeken.

Zou er een holenbeer of een sabeltandtijger aankomen, dan zou ik die als eerste zien, maar zij mij ook. Ik zou het gevaar lopen om opgegeten te worden, maar mijn vrienden en familie zouden, ook nu weer, een goed heenkomen kunnen zoeken, of mij kunnen redden. Als ze me de moeite van het redden waard vonden.

Het is een beetje zoals bij de koolmezen, waar ik een tijd terug over las. Uit onderzoek was gebleken dat die heel verschillend reageerden op nieuwe objecten, die in hun leefomgeving werden geplaatst. Je had schuchtere mezen, die afstand hielden en eerst zeker wilden weten of het nieuwe ding geen kwaad kon.

Maar er waren ook brutale mezen, die direct op onderzoek gingen. Zij vlogen naar het nieuwe ding toe, probeerden of het eetbaar was, of op een andere manier nuttig. Als het inderdaad om een nieuwe voedselbron ging dan waren de brutale mezen in het voordeel. Zij konden als eerste hun buikje vol eten.

Maar het zou ook kunnen dat het een gevaarlijk object was. Misschien juist neergezet om een nieuwsgierige mees te lokken en te grazen te nemen. Dan zou de brutale mees het haasje zijn en had de schuchtere mees de juiste strategie gekozen. Je ziet, in beide gevallen kan een bepaalde karaktertrek een voordeel zijn.

In mijn geval was ik als eerste op de hoogte toen het met een oudere heer, in de aangrenzende kamer, niet goed ging. Ik kon precies volgen hou benauwd hij het had en hoe de verpleging haar best deed om daar verbetering in aan te brengen. Ik hoorde dat er een arts bij geroepen werd en ook hoe de patiƫnt, al rochelend en kuchend, vertelde dat hij al eerder last van zijn luchtwegen had gehad. Ook dat hij lange tijd in Frankrijk had gewoond, trouwens, maar voor zover ik kon opmaken niet in een grot.

Dat dit alles zich afspeelde om 3 uur 's nachts was voor mij niet echt voordelig, want ik werd erdoor uit mijn slaap gehouden. Ik schoot er sowieso weinig mee op. Ook als er iets gebeurd was dat mij direct aanging had ik niet veel kunnen doen, aangezien ik niet erg mobiel was, met mijn spoelkatheter, verbonden aan een standaard met een infuuszak van 3 liter.

Kortom, mijn voorkeur voor open deuren had niet veel nut, in dit geval. Het open gordijn trouwens ook niet toen ik de volgende ochtend, bevrijd van mijn katheter, onder de douche uitkwam en in mijn nakie langs het raam moest om bij mijn schone kleren te komen. Niet dat ik daar heel erg mee zat. Het ziekenhuis staat niet aan een drukke weg en ik had al aanstootgevender momenten meegemaakt in de voorafgaande dagen.

Met de oudere heer kwam het gelukkig weer goed. En met mij gaat het inmiddels ook weer een stuk beter. Ik ben nu weer thuis, in mijn eigen grot op 3 hoog, zonder katheter of infuus en met de gordijnen op een kiertje.

 

 
Deze Strip is gemaakt door de Geheimzinnige Hulpman. Klik hier voor deel 1 van dit verhaal.
 
Klik hier voor deel 1 - deel 2 - deel 3 en deel 4 van het vorige (gezamenlijke) verhaal.
 
Klik op de tekening voor een grotere weergave. 
 

4 opmerkingen:

  1. Ik sluit mijn gordijnen pas vlak voordat ik naar bed ga. Het voordeel daarvan is dat je altijd een beetje verlichting van de straatlantaarn erbij hebt in huis, als de lantaarn gunstig is gepositioneerd.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Er zijn in onze straat een tijdje terug nieuwe straatlantaarns geplaatst, met veel fellere lampen. Het zullen we ledlampen zijn, energiezuinig en zo, maar dat felle licht was wel even wennen.

      Verwijderen
  2. Heb het ook niet graag de gordijnen dicht als ik nog rondloop. Inderdaad het is benauwend. Maar elk geluid dat niet van mij komt en ik kan weren als ik in bed lig daar teken ik voor. Dus de deur gaat dicht, maar daar schiet ik dan weer weinig mee op. Het houdt de muizen neit stil en de buren gaan er niet eerder door naar bed. In zo'n grot was vast wel een lekker achteraf grotkamertje voor wie van stilte hield, daar zou ik mijn matje uitrollen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. @Martin- Met geluiden heb ik meestal geen probleem. Ik val prima in slaap met de tv aan, bijvoorbeeld. Maar in een vreemde omgeving gaat het wat moeilijker.

      Verwijderen